ECLI:NL:RBZWB:2023:3983
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- P. Ponds
- Rechtspraak.nl
Vernietiging verstekvonnis en afwijzing vorderingen uit hoofde van geldlening na schone lei WSNP
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, vertegenwoordigd door mr. H.G.M. van Zutphen, had verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 20 april 2022, waarin een vordering van de geopposeerde, vertegenwoordigd door mr. Leung, was toegewezen. De geopposeerde had gevorderd dat de opposant zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.085,95, voortvloeiend uit een geldlening. De opposant stelde echter dat hij niet langer verplicht was om deze bedragen terug te betalen, omdat hij op 29 maart 2011 was toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) en op 23 april 2014 een schone lei had gekregen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de geopposeerde, die dateren van vóór de toelating van de opposant tot de WSNP, onder de werking van de WSNP vallen. Hierdoor zijn deze vorderingen niet langer afdwingbaar. De rechtbank heeft de inhoud van aanvullende producties van de geopposeerde buiten beschouwing gelaten, omdat deze te laat waren ingediend. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verstekvonnis vernietigd en de vorderingen van de geopposeerde afgewezen. Tevens is de geopposeerde veroordeeld in de proceskosten van de opposant, die zijn vastgesteld op € 785,02, te vermeerderen met wettelijke rente.
De uitspraak benadrukt het belang van de schone lei in het kader van de WSNP en de gevolgen daarvan voor vorderingen die vóór de toelating tot de regeling zijn ontstaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de geopposeerde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vorderingen, waardoor deze niet toewijsbaar zijn.