ECLI:NL:RBZWB:2023:4002

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
10258628 CV EXPL 22-3717
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van vorderingen in een consumentenkoop met internationale elementen en toetsing van informatieverplichtingen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een tussenvonnis uitgesproken op 7 juni 2023 in de zaak tussen een Zwitserse rechtspersoon, aangeduid als [eiser01], en een consument, aangeduid als [gedaagde01]. De zaak betreft een geschil over de betaling van twee bestellingen van trainingsbroeken bij JD Sports, waarbij de consument slechts één broek heeft ontvangen en de andere heeft geretourneerd. De eiser vordert betaling van € 173,98, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, terwijl de gedaagde betwist dat het volledige bedrag verschuldigd is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de consument recht heeft op verrekening van de vorderingen, omdat de verkoper niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De rechter heeft ambtshalve de informatieverplichtingen van de verkoper getoetst en vastgesteld dat deze niet zijn nageleefd, wat kan leiden tot een vermindering van de verschuldigde koopsom. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling, waarbij de eiser in de gelegenheid wordt gesteld om te reageren op de overwegingen van de rechter.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10258628 CV EXPL 22-3717
Vonnis van 7 juni 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiser01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser01] ,
gemachtigde: W.L. van Erp, werkzaam bij Deurwaarderskantoor Van Lith B.V. te Eindhoven
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 2 december 2022 met producties;
  • de productie die door [gedaagde01] op 15 december 2022 per e-mail in het geding is gebracht;
  • de mondelinge conclusie van antwoord met productie;
  • de conclusie van repliek met productie;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1
[gedaagde01] heeft twee bestellingen gedaan bij JD Sports; eerst een bestelling voor twee broeken in maat M en vervolgens een bestelling voor twee broeken in maat L. [bedrijf01] vordert betaling van de (volledige) factuur voor de tweede bestelling. [gedaagde01] heeft maar één broek in maat M ontvangen en die heeft zij teruggestuurd. Zij heeft de tweede bestelling willen betalen, maar vanwege het daarbij door [gedaagde01] ingevulde betalingskenmerk heeft [bedrijf01] die betaling verwerkt op de eerste bestelling. [bedrijf01] heeft toen € 65,00 (de prijs van één broek) teruggestort. De kantonrechter is van oordeel dat [bedrijf01] het volledige bedrag van € 130,00 terug had moeten storten of had moeten verrekenen met de factuur voor de tweede bestelling. Per saldo hoeft [gedaagde01] nog maar één broek te betalen. Dit bedrag wordt mogelijk nog verlaagd als vast komt te staan dat JD Sports en [bedrijf01] (de rechtsvoorgangster van [eiser01] ) niet aan hun wettelijke verplichtingen tegenover [gedaagde01] als consument hebben voldaan.
2.2
De kantonrechter zal hieronder uitleggen hoe dit oordeel tot stand is gekomen en hoe de procedure nu verder zal verlopen.

3.De feiten

3.1
[gedaagde01] heeft op 6 december 2020 via de website van JD Sports (www.jdsports.com) een bestelling geplaatst voor twee trainingsbroeken voor kinderen in de maat M. Deze twee trainingsbroeken kosten samen € 130,00. Dit betreft de bestelling met bestelnummer [nummer01] .
3.2
Bij het afronden van de bestelling heeft [gedaagde01] gekozen voor de mogelijkheid om achteraf te betalen via [bedrijf01] , hierna: [bedrijf01] .
3.3
[bedrijf01] neemt de geldvordering van de webshop op de klant direct na de bestelling over door middel van cessie. [bedrijf01] stuurt vervolgens een factuur naar de klant. De klant moet het bedrag binnen 14 dagen aan [bedrijf01] betalen.
3.4
Na het plaatsen van haar bestelling heeft [gedaagde01] ontdekt dat zij de verkeerde maat trainingsbroeken had besteld. Daarom heeft zij nog op dezelfde dag via de website een tweede bestelling geplaatst voor de trainingsbroeken in maat L. Het bestelnummer van deze bestelling is [nummer02] . De factuur is diezelfde dag nog door [bedrijf01] verstuurd. De uiterlijke betaaldatum van de factuur is 30 december 2020. Deze twee trainingsbroeken kosten samen eveneens € 130,00.
3.5
Op 29 december 2020 heeft [gedaagde01] per e-mail contact opgenomen met JD Sports:
“Goedemorgen JD Sports,
Ik heb een bestelling gedaan bij jullie er is iets fout gegaan bij het bestellen dus heb ik weer een nieuwe bestelling gedaan, omdat de maat die ik nodig had niet juist was.
Ik had een kindermaat L nodig 2 stuks en bestelde eerst de M ook 2 stuks, deze kon ik niet annuleren dus dacht ik deze breng ik wel terug in de winkel in Breda, toen helaas alles op SLOT ging.
De bestelling van de maat M heb ik ontvangen, maar ik kreeg er maar 1 binnen van Nike Tech. Deze gaat terug, omdat de maten L juist zijn!
Dus deze graag bij [bedrijf01] annuleren svp! En ik weet nu niet welk bestelnummer bij de Maat L hoort zodat ik deze kan betallen?
Ik hoor het graag van u.
Groetjes [gedaagde01] ”
3.6
Daarop stuurt JD Sports op 1 januari 2021 de volgende e-mail aan [gedaagde01] terug:
“Hi [gedaagde01] ,
Thank you for contacting us regarding your order.
I have had a look into this and can see that order number 743550027 is for the larger size.
Unfortunately, as both orders have been dispatched from our warehouse, I am unable to cancel the order for the smaller size.
However, you can take this into store once your local store has reopened, or post it back to us following our returns portal.
If you need any further information, then please do not hesitate to contact me and I will be happy to assist.
King regards,
[voornaam01]
JD Sports Customer Care Team”
3.7
[gedaagde01] heeft één trainingsbroek maat M geretourneerd.
3.8
[gedaagde01] heeft op 21 januari 2021 een bedrag van € 143,50 betaald. Bij die betaling is een betalingskenmerk vermeld dat kennelijk hoort bij de bestelling met [nummer01] . [bedrijf01] heeft vervolgens op 1 februari 2021 een bedrag van € 65,00 aan [gedaagde01] teruggestort.
3.9
Op enig moment heeft [bedrijf01] haar vordering verkocht en gecedeerd aan [eiser01] .
3.1
Op 23 december 2021 is door [eiser01] B.V. namens [eiser01] een aanmaning verzonden aan [gedaagde01] voor een bedrag van € 130,00. Desondanks is [gedaagde01] niet tot betaling overgegaan.

4.Het geschil

4.1
[eiser01] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 173,98 (bestaande uit de hoofdsom ad € 130,00, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 40,00 en de wettelijke rente tot aan de dag van dagvaarding ad € 3,98), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
4.2
[eiser01] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde01] uit hoofde van de tussen [gedaagde01] en JD Sports gesloten overeenkomst verplicht is tot betaling van de factuur genoemd onder 3.4. [gedaagde01] is in gebreke gebleven met de betaling van het aan [eiser01] verschuldigde bedrag.
4.3
[gedaagde01] voert verweer en concludeert tot gedeeltelijke afwijzing van de vordering. [gedaagde01] erkent de vordering tot betaling van de hoofdsom tot het gedeelte van € 65,00. [gedaagde01] betwist echter de verschuldigdheid van het restant van de hoofdsom, de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. [gedaagde01] voert hiertoe het volgende aan.
Van de twee bestellingen die [gedaagde01] heeft gedaan bij JD Sports, heeft [gedaagde01] twee trainingsbroeken ter waarde van € 130,00 gehouden. Op 21 januari 2021 heeft [gedaagde01] € 143,50 betaald aan [bedrijf01] (inclusief aanmaningskosten ter hoogte van € 13,50). Daarmee was voor [gedaagde01] de kous af. [gedaagde01] heeft pas na ontvangst van de dagvaarding gezien dat er door [bedrijf01] € 65,00 is terugbetaald. Toen heeft zij tot tweemaal toe geprobeerd het verschuldigde bedrag van € 65,00 alsnog te betalen. Beide betalingen zijn door [bedrijf01] gestorneerd.

5.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1
Nu [eiser01] is gevestigd in Zwitserland, heeft deze procedure een internationaal element. Allereerst moet daarom de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het EVEX II-Verdrag. Nu [gedaagde01] in Nederland woont, is op grond van artikel 15 van het EVEX II-Verdrag de Nederlandse rechter bevoegd.
5.2
Voorts is van belang welk recht op de overeenkomst van toepassing is. Hierover wordt het volgende overwogen. [eiser01] heeft gesteld dat zij de vordering tot betaling van de koopsom door middel van cessie van [bedrijf01] heeft overgenomen.
Ingevolge artikel 14 lid 2 van de Verordening Rome I wordt de betrekking tussen [eiser01] als cessionaris en [gedaagde01] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Gelet op artikel 6 van de Verordening Rome I is dat in dit geval Nederlands recht.
Inhoudelijke beoordeling
5.3
Partijen zijn het erover eens dat er twee overeenkomsten zijn gesloten voor de koop van in totaal vier trainingsbroeken. Het verweer van [gedaagde01] is dat zij nog maar voor één trainingsbroek hoeft te betalen, omdat zij - in de juridische bewoordingen die de kantonrechter hierin leest - de vordering kan verrekenen met de betaling die zij al aan [bedrijf01] heeft gedaan onder vermelding van het (kennelijk) verkeerde betalingskenmerk. De kantonrechter zal daarom eerst beoordelen of [gedaagde01] een vordering heeft op [eiser01] en daarna of deze inderdaad verrekend kan worden met de vordering die [eiser01] heeft op [gedaagde01] .
5.4
Naar het oordeel van de kantonrechter is JD Sports de overeenkomst tot het verkopen en leveren van twee trainingsbroeken maat M niet goed nagekomen. [gedaagde01] stelt dat zij maar één van de twee bestelde trainingsbroeken maat M geleverd heeft gekregen en heeft dat onderbouwd met haar e-mail van 29 december 2020 (geciteerd in r.o. 3.5). [bedrijf01] heeft dit niet betwist, zodat de kantonrechter als vaststaand aanneemt dat JD Sports maar één broek aan [gedaagde01] heeft geleverd.
5.5
Uit de e-mail van 29 december 2020 maakt de kantonrechter op dat [gedaagde01] de betreffende (eerste) overeenkomst wegens de tekortkoming in de nakoming voor het gedeelte van de niet-geleverde trainingsbroek heeft ontbonden. Door de ontbinding wordt de betalingsverplichting van [gedaagde01] voor deze trainingsbroek ongedaan gemaakt. De koopsom van € 65,00 die [gedaagde01] al heeft betaald, moet [eiser01] dus terugbetalen.
5.6
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde01] ten aanzien van de andere trainingsbroek maat M, die wel geleverd is, gebruik heeft gemaakt van haar herroepingsrecht. Ook niet in geschil is dat de kosten van deze broek van € 65,00 al door [bedrijf01] zijn terugbetaald aan [gedaagde01] .
5.7
Het voorgaande leidt ertoe dat [gedaagde01] voor een correcte afwikkeling van deze overeenkomst nog € 65,00 van [eiser01] moet ontvangen. Echter heeft [eiser01] ook een vordering op [gedaagde01] , omdat JD Sports twee trainingsbroeken maat L aan [gedaagde01] heeft verkocht en geleverd. Deze broeken, voor een totaalbedrag van € 130,00, heeft [gedaagde01] nog niet betaald. In het midden kan blijven voor wiens rekening en risico het komt dat [gedaagde01] het verkeerde betalingskenmerk heeft vermeld. De vorderingen kunnen volgens de kantonrechter over en weer verrekend worden. In beginsel moet [gedaagde01] dus nog € 65,00 voor één trainingsbroek aan [eiser01] betalen.
5.8
[gedaagde01] is echter consument. De kantonrechter moet daarom ambtshalve nagaan of JD Sports en [bedrijf01] (als rechtsvoorgangster van [eiser01] ) aan de wettelijke regels hebben voldaan die zijn opgesteld om de consument te beschermen. Als blijkt dat dit niet het geval is, dan heeft dit tot gevolg dat [gedaagde01] minder aan [eiser01] hoeft te betalen. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
De rechtsverhouding tussen JD Sports en [gedaagde01]
5.9
[eiser01] stelt dat tussen [gedaagde01] als consument en JD Sports als verkoper, een koopovereenkomst is gesloten, waarbij [gedaagde01] bij het afrekenen heeft gekozen voor de optie “achteraf betalen”. Hierdoor is de vordering uit hoofde van de koopovereenkomst door JD Sports gecedeerd aan [bedrijf01] .
[eiser01] stelt voorts dat JD Sports en/of [bedrijf01] - de rechtsvoorgangster van [eiser01] (verder: de rechtsvoorgangster) – bij het tot stand komen van de koopovereenkomst hebben voldaan aan de precontractuele en contractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230m en volgende van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.1
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de essentiële wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, o en p en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze verplichtingen is voldaan, dient gemotiveerd te worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
De informatie genoemd in artikel 6:230m BW dient op duidelijke en begrijpelijke wijze door de handelaar aan de consument te worden verstrekt. Als daarbij precontractuele informatie in de algemene voorwaarden wordt opgenomen, moet worden voldaan aan de eisen die zijn genoemd in het Tiketa-arrest (HvJ EU 24 februari 2022, ECLI:EU:C:2022:112).
5.11
Ten aanzien van de verplichting om als handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze te informeren ten aanzien van de geografische adresgegevens van de handelaar (artikel 6:230m lid 1 onder c BW) en het recht op ontbinding/herroeping (artikel 6:230m lid 1 onder h BW) verwijst [eiser01] naar de printscreens van het bestelproces van JD Sports en de door haar gehanteerde algemene voorwaarden. Uit de printscreens van JD Sports blijkt weliswaar dat op de website informatie met betrekking tot het adres alsmede het recht op herroeping en ontbinding wordt vermeld, maar daarmee is niet voldaan aan de op de handelaar rustende precontractuele informatieverplichtingen ex artikel 6:230m lid 1 onder c en h BW. Het enkel vermelden van informatie met betrekking tot deze punten onder het kopje ‘klantenservice’ op de website van de webshop voldoet naar het oordeel van de kantonrechter niet aan de op de handelaar rustende verplichting om deze informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze voorafgaand aan het tot stand komen van de overeenkomst aan de consument te verstrekken. De consument kan deze informatie immers slechts raadplegen door
zelfactief op zoek te gaan naar de betreffende informatie op de website van de webshop, terwijl de verplichting tot het verstrekken van deze informatie aan de consument bij de handelaar ligt.
5.12
Voor zover de in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie, waaronder ook de geografische adresgegevens van de handelaar, in de algemene voorwaarden van de handelaar is opgenomen is evenmin voldaan aan de voornoemde precontractuele informatieverplichtingen. Op grond van het Tiketa-arrest mag precontractuele informatie weliswaar in algemene voorwaarden worden opgenomen, maar dan moet de consument daar wel op actieve wijze zijn goedkeuring aan verlenen door het daartoe bestemde vakje aan te vinken. Uit de overgelegde producties volgt echter niet dat tijdens het bestelproces een apart vakje voor het aanvaarden van de algemene voorwaarden gehanteerd wordt.
5.13
Ook voor wat betreft de contractuele informatieverplichting heeft [eiser01] nagelaten (voldoende) te stellen of en hoe deze is nagekomen (artikel 6:230v lid 7 BW). Enkel is als productie 1 de factuur overgelegd maar dit stuk bevat niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie, waaronder de informatie als bedoeld in de artikelen 6:230m lid 1 onder c, en h BW).
5.14
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad moet de kantonrechter aan een schending van de informatieverplichtingen gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. De kantonrechter overweegt daarbij dat een vermindering van de koopsom met 25 % op zijn plaats is.
De rechtsverhouding tussen (de rechtsvoorgangster van) [eiser01] en [gedaagde01] :
5.15
De kantonrechter overweegt dat uit de handelswijze van [bedrijf01] volgt dat zij de vordering kort na het sluiten van de koopovereenkomst krijgt overgedragen van de verkoper (ruim) binnen de termijn dat [gedaagde01] de gelegenheid krijgt de koopprijs te betalen. Voorts is niet gesteld of gebleken dat de koopprijs uiterlijk bij aflevering van de goederen moet worden betaald.
5.16
De kantonrechter overweegt dat de betalingsovereenkomst tussen partijen een mogelijkheid biedt aan [gedaagde01] om uitstel van betaling te krijgen. Het verlenen van een uitstel van betaling aan [gedaagde01] is, naar het oordeel van de kantonrechter, een vorm van kredietverstrekking. Op deze overeengekomen vorm van kredietverstrekking zijn op grond van artikel 7:58 lid 2 onder e BW de bepalingen van titel 2A van Boek 7 BW
nietvan toepassing indien er geen rente of kosten of slechts onbetekenende kosten in rekening worden gebracht.
5.17
Op voorhand lijkt er geen sprake te zijn van een uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel 7:58 lid 2 onder e BW.
5.18
Uit de overgelegde betaalvoorwaarden van [bedrijf01] volgt dat bij niet tijdig betalen van de factuur, bij een tweede aanmaning € 13,50 aanmaningskosten in rekening worden gebracht (hetgeen in dit geval ook is gebeurd en welke kosten [gedaagde01] op 21 januari 2021 heeft betaald). Deze kosten kunnen als bedongen kosten van het krediet worden beschouwd. Dat betekent dat de bedongen kosten van het krediet in verhouding tot de hoogte daarvan beslist niet als onbetekenend zijn aan te merken, ongeacht of deze daadwerkelijk in rekening zijn gebracht. Hieruit volgt het voorshands oordeel van de kantonrechter dat de consumentenbeschermende maatregelen onverkort van toepassing zijn.
5.19
Uit de overgelegde stukken volgt niet dat de rechtsvoorgangster voorafgaand aan de overeenkomst haar informatieplicht (artikel 7:60 BW) en haar verplichting tot het uitvoeren van een kredietwaardigheidstoets (artikel 4:34 Wft) heeft voldaan. Als die verplichtingen niet zijn nagekomen (of dat, zoals in dit geval, niet kan worden vastgesteld), dient vernietiging op grond van artikel 3:40 lid 2 BW daarvan het gevolg te zijn.
Gevolgen van eventuele vernietiging
5.2
Ingevolge artikel 3:53 jo. 6:203 BW moet [gedaagde01] bij vernietiging van de overeenkomst in beginsel het geleende geld terugbetalen aan [eiser01] en moet [eiser01] de reeds betaalde krediet- en vertragingsvergoeding terugbetalen aan [gedaagde01] . Nu onderhavige overeenkomsten een commerciële eenheid betreft kan vernietiging ook gevolgen hebben voor de door [gedaagde01] gesloten koopovereenkomst met JD Sports. De kantonrechter ziet in dit stadium echter geen aanleiding toepassing te geven aan hetgeen door de Hoge Raad op 5 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:177, is overwogen inzake de vernietiging van de overeenkomst en het oproepen van de bij de koopovereenkomst betrokken partij.
Verdere procedure
5.21
De zaak zal worden verwezen naar de rol teneinde [eiser01] in de gelegenheid te stellen zich bij akte over hetgeen onder 5.9 tot en met 5.20 is overwogen uit te laten. [gedaagde01] zal vervolgens nog in de gelegenheid worden gesteld om daarop te reageren.
5.22
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de terechtzitting van
woensdag 5 juli 2023 te 09.00 uur, voor het nemen van een akte na tussenvonnis door [eiser01] teneinde te reageren op overwegingen 5.15 tot en met 5.20 in dit vonnis;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.