- veroordeelt [gedaagde in conventie01] om aan [eiser in conventie01] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 298.959,82 aan hoofdsom en € 3.388,00 aan incassokosten, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt [gedaagde in conventie01] om aan [eiser in conventie01] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.269,29, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt [gedaagde in conventie01] om aan [eiser in conventie01] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 12.050,19, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt [eiser in conventie01] om aan [gedaagde in conventie02] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 7.445,50 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt [eiser in conventie01] om aan [gedaagde in conventie01] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.322,50 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt [eiser in reconventie01] en [eiser in reconventie02] om aan [verweerder in reconventie01] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.290,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
in conventie en in reconventie
- veroordeelt [gedaagde in conventie01] tot betaling aan [eiser in conventie01] van de nakosten van in totaal € 271,- zonder betekening en verhoogd met € 90,- in geval van betekening;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Vermariën en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.