Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de akte van [eiser01] met productie 22,
- de antwoordakte van [gedaagde01] .
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
buitengerechtelijke incassokosten € 1.590,68
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure vordert eiser, een eenmanszaak die zich bezighoudt met grond-, water- en wegenbouw, betaling van openstaande facturen van gedaagde, een gespecialiseerd paardenbedrijf. De vordering betreft een totaalbedrag van € 55.552,07, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. Eiser stelt dat hij werkzaamheden heeft verricht op het perceel van gedaagde, die hem door medewerkers van gedaagde zijn opgedragen. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat er geen overeenkomst is gesloten, omdat de medewerkers niet bevoegd waren om namens gedaagde op te treden. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de werkzaamheden in opdracht van gedaagde zijn verricht. De rechtbank concludeert dat de vordering tot betaling van de facturen niet kan worden toegewezen, maar dat er wel sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Eiser heeft werkzaamheden verricht die gedaagde ten goede zijn gekomen, maar waarvoor geen betaling heeft plaatsgevonden. De rechtbank kent eiser een schadevergoeding toe van € 10.146,02, vermeerderd met wettelijke rente, en wijst de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten toe.