Uitspraak
[eiser01],
1.De procedure
- de akte vermindering van eis zijdens [eiser01] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vereniging, hierna te noemen [eiser01], en een voormalig lid, hierna te noemen [gedaagde01]. [gedaagde01] had op 6 januari 2020 zijn lidmaatschap van de sportschool van [eiser01] opgezegd, wat door [eiser01] op 7 januari 2020 werd bevestigd. Desondanks bleef [eiser01] facturen sturen voor de periode na de opzegging, wat leidde tot een vordering van [eiser01] op [gedaagde01] voor een bedrag van € 758,14, vermeerderd met rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] terecht had opgezegd en dat de facturen die na de opzegging zijn verzonden, zonder rechtsgrond zijn verstuurd. De vordering van [eiser01] voor deze facturen is dan ook afgewezen. Wel heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde01] een bedrag van € 186,69 verschuldigd was voor de facturen die openstonden op het moment van de opzegging, en dat [gedaagde01] ook aansprakelijk is voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 en wettelijke rente van € 2,13.
In totaal is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van € 42,13 aan [eiser01], naast de proceskosten van € 274,22. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en bevestiging bij opzeggingen van lidmaatschappen.