Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
b. arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a;
c. sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie;
a. ondersteunt bij arbeidsinschakeling:
1°. personen die algemene bijstand ontvangen,
(…)
Artikel 9
1.De belanghebbende (…) is, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht:
(…)
b. gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en, indien van toepassing, mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a:
1. Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
2. Het college verlaagt de bijstand overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, ter zake van het niet nakomen door de belanghebbende van de verplichtingen voortvloeiende uit deze wet, met uitzondering van artikel 17, eerste lid, dan wel indien de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan.
4. Het college verlaagt in ieder geval de bijstand overeenkomstig het vijfde, zesde, zevende of achtste lid ter zake van het niet nakomen door de belanghebbende van de volgende verplichtingen:
h. het gebruik maken van door het college aangeboden voorzieningen, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling en mee te werken aan onderzoek naar zijn of haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
5. Indien de belanghebbende een verplichting als bedoeld in het vierde lid niet nakomt, verlaagt het college de bijstand met 100% voor een bij de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, vastgestelde periode van ten minste een maand en ten hoogste drie maanden. De verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, kan tevens bepalen dat het bedrag van de verlaging wordt verrekend over de maand van oplegging van de maatregel en ten hoogste de twee volgende maanden, waarbij over de eerste maand ten minste 1/3 van het bedrag van de verlaging wordt verrekend.
6. Indien de belanghebbende een verplichting als bedoeld in het vierde lid niet nakomt binnen twaalf maanden nadat het vijfde lid toepassing heeft gevonden, verlaagt het college, in afwijking van het vijfde lid, de bijstand met 100% voor een bij de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, vastgestelde periode die in ieder geval langer is dan de op grond van het vijfde lid vastgestelde periode van verlaging en ten hoogste drie maanden.
9. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
1. Het plan van aanpak bevat:
a. indien van toepassing de uitwerking van de ondersteuning;
b. de verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling en de gevolgen van het niet naleven van die verplichtingen.
2. Het college begeleidt een persoon die recht heeft op algemene bijstand bij de uitvoering van het plan van aanpak en evalueert, in samenspraak met die persoon, periodiek het plan van aanpak en stelt dit zonodig bij.
Verordening Participatie, Inkomen en Inburgering Sluis
1. Wij stemmen de hulp die wij u bieden af op uw situatie. Zo kijken wij onder andere naar uw opleiding, werkervaring, waar u goed in bent en of u zorg biedt aan anderen.
2. Wij bieden hulp aan in de vorm van voorzieningen. Het doel daarvan is het vinden of behouden van passend werk.
3. Voor welke voorziening u in aanmerking komt, bepalen we samen met u aan de hand van uw positie op de arbeidsmarkt. Dit doen we met behulp van de Zeeuws Vlaamse re-integratieladder. Deze vindt u in de bijlage. De voorzieningen worden in de artikelen 2.4 en 2.5 nader toegelicht.
4. Als wij het samen niet eens worden over de inzet van een voorziening dan kunnen wij u op basis van artikel 9 van de Participatiewet hiertoe verplichten.
3. Wij verlagen uw uitkering met 100 procent gedurende twee maanden als u zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee we een verlaging hebben toegepast, opnieuw schuldig maakt aan gedrag zoals bedoeld in artikel 18, lid 4 Participatiewet.