Op 22 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het organiseren van een festival op 24 juni 2023, was niet aanwezig op de zitting. De vergunninghouder en zijn gemachtigde waren wel aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen op basis van de overwegingen dat verzoeker geen belanghebbende is bij het besluit, omdat de afstand tussen zijn woning en de festivallocatie te groot is om geluidsoverlast te ervaren. De voorzieningenrechter heeft verzoeker echter het voordeel van de twijfel gegeven en hem als belanghebbende aangemerkt. Het spoedeisend belang van verzoeker werd erkend, gezien de datum van het festival. De voorzieningenrechter heeft ook het relativiteitsvereiste in overweging genomen, wat betekende dat niet alle gronden van verzoeker konden worden meegenomen in de beoordeling. De voorzieningenrechter concludeerde dat de omgevingsvergunning op goede gronden was verleend, maar dat het college onvoldoende had gemotiveerd dat het festival in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening kon worden geacht, met name op het gebied van geluidsoverlast. Desondanks werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de vergunninghouder voldoende maatregelen had genomen om geluidsoverlast te beperken. De uitspraak werd mondeling gedaan en is openbaar gemaakt.