In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juni 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiser heeft een aanvraag ingediend op 29 september 2022, maar de minister heeft niet tijdig beslist. Eiser stelt dat de minister in gebreke is gebleven en heeft op 17 april 2023 een ingebrekestelling verzonden. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank wijst erop dat de minister uiterlijk op 10 november 2022 had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. De rechtbank stelt vast dat de minister zich ten onrechte beroept op een onredelijk laat ingediend beroepschrift, omdat eiser redelijkerwijs nog een besluit mocht verwachten. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet de minister het griffierecht van € 184,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.