ECLI:NL:RBZWB:2023:4661

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
02-085178-23 en 15-310113-22 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van gevangenisstraf voor meermalen gepleegde diefstal met onvoldoende voorwaarden voor ISD-maatregel

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juli 2023, is de verdachte veroordeeld voor meermalen gepleegde diefstal. De zaak betreft een inbraak op 25 november 2022 bij een ijsbaan in Bergen op Zoom, waar de verdachte meerdere goederen heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij de goederen naast de ijsbaan had gevonden en meende dat hij deze mee mocht nemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor diefstal, maar niet voor de braak, en heeft de verdachte partieel vrijgesproken van dat onderdeel van de tenlastelegging.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het opleggen van een ISD-maatregel afgewezen, omdat niet aan de wettelijke voorwaarden was voldaan. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, die als veelpleger wordt aangemerkt, en de psychische en verslavingsproblematiek die hij vertoont. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-085178-23 en 15-310113-22 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 11 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 1995 te [geboorteplaats01]
ter zitting opgegeven verblijfsadres [adres01] , [postcode01] [plaats01]
thans gedetineerd te PI Middelburg, Torentijdweg 1, 4337 PE Middelburg
raadsvrouw mr. C.G. Matze, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft ingebroken en daarbij meerdere goederen van verschillende aangevers heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak en verbreking. Hij baseert zich daarbij op de stukken in het procesdossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van diefstal met braak. Verdachte heeft de spullen gedeeltelijk in vuilniszakken bij de ijsbaan gevonden en meende dat hij ze mee mocht nemen. Gelet op de verklaring van verdachte zouden de feiten hoogstens aan te merken zijn als heling. Nu dit feit niet ten laste is gelegd, moet verdachte volledig worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Uit de bewijsmiddelen als opgenomen in de bijlage blijkt dat op 25 november 2022 de in de tenlastelegging genoemde goederen zijn weggenomen bij de ijsbaan in Bergen op Zoom. De ruimte waar deze goederen stonden was opengebroken. Uit de aangiftes volgt dat de goederen toebehoorden aan de in de tenlastelegging genoemde aangevers. Op camerabeelden is te zien hoe verdachte op 25 november 2022 op verschillende tijdstippen bij de ijsbaan kwam en steeds spullen meenam. Dit blijkt ook uit de verklaringen van de getuigen die hem met de goederen hebben gezien.
Verdachte heeft sterk wisselende verklaringen afgelegd, maar bekent ook op de zitting dat hij op 25 november 2022 diverse spullen heeft meegenomen bij de ijsbaan in Bergen op Zoom. Hij betwist echter de inbraak en heeft ter zitting verklaard dat hij de goederen op straat gevonden heeft, naast de ijsbaan.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen inderdaad niet voldoende kan worden vastgesteld dat verdachte de bergruimte bij de ijsbaan zelf heeft opengebroken. Om die reden kan het onderdeel braak niet wettig en overtuigend bewezen worden. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Echter, op basis van de bewijsmiddelen is de rechtbank wel van oordeel dat er sprake is van diefstal. [getuige01] heeft gezien dat verdachte op de verhoogde ijsbaan stond en vanaf daar goederen naar beneden wilde halen. Dit betrof in ieder geval een bureaustoel met daarop vuilniszakken. Op beelden is ook te zien dat verdachte met goederen uit de richting van de ijsbaan is komen lopen en zelf goederen in vuilniszakken heeft gestopt. Hiermee is vast komen te staan dat verdachte zelf de diefstal van die goederen heeft gepleegd.
Zelfs als ten aanzien van de andere goederen de verklaring van verdachte ter terechtzitting wordt gevolgd en wordt aangenomen dat die goederen naast de ijsbaan stonden, dan is er nog altijd sprake van diefstal. Verdachte heeft aangevoerd dat goederen in vuilniszakken zaten, maar heeft ter zitting bevestigd dat de flessen drank in de zakken niet over de datum waren. Bovendien heeft hij verklaard dat het mengpaneel niet in een vuilniszak zat, maar op een bureaustoel stond. De ijsbaan in Bergen op Zoom is een installatie die los op de Grote Markt wordt opgebouwd en er slechts gedurende een korte periode staat. De ijsbaan was net opgebouwd en daarmee is het volkomen onlogisch dat dure technische apparatuur, gereedschappen en volle flessen drank nog voordat de ijsbaan in gebruik was genomen als afval naast de ijsbaan zouden zijn gezet. Verdachte is goed bekend in de stad en zoekt naar eigen zeggen vaker naar afval om er zijn voordeel mee te doen. Onder deze feiten en omstandigheden had het ook voor verdachte volkomen duidelijk moeten zijn dat er sprake was van een uitzonderlijke situatie en dat de goederen niet waren klaargezet om zomaar mee te nemen. Het verweer dat er sprake zou zijn van afval waarvan al afstand was gedaan, slaagt dan ook niet. Het had dan op de weg van verdachte gelegen om de politie te bellen over de goederen die naast de ijsbaan stonden. In plaats daarvan heeft hij goederen die niet van hem waren meegenomen. Hij is zelfs meerdere keren teruggekomen om goederen op te halen omdat het zoveel was dat hij niet alles in één keer mee kon nemen.
Naar het oordeel van de rechtbank is onder deze feiten en omstandigheden sprake van een voltooide diefstal. Zij acht het meermalen plegen van diefstal dan ook wettig en overtuigend bewezen. Het verweer dat er slechts sprake is van heling wordt verworpen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 25 november 2022 te Bergen op Zoom
- een HP ProBook 450 G8 - 2E9F9EA Serienummer: [nummer01] en
- een of meer stuks Procab DMX verloop 3>5 polig en
- een Radial Audio Trafo en
- een Radial USB Trafo,
die aan [benadeelde partij01] , toebehoorden,
en
- een Avolite Tiger Touch II Serienummer: [nummer02] en
- een Avolite Tiger Touch II - Flightcase en
- een Avolite Tiger Touch II - Dust Cover en
- een Avolite Tiger Touch II - Desklight en
- een Microfoonkapsel Sennheiser MMD 945-1 BK en
- een Microfoon zender Sennheiser SKM 300 G4- S A-bans,
die aan [benadeelde partij02] , toebehoorden,
en
- een ACUS Pro All-in one PC Serienummer: [nummer03] ,
die aan [benadeelde partij03] , toebehoorde,
en
- een Skill bladblazer en
- Makita boormachines en
- een Makita haakse slijper en
- diverse drank, waaronder champagne, Malibu, Bacardi,
die aan V.O.F. [benadeelde partij04] , toebehoorden,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar zonder dat hierop de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij een veroordeling primair geen ISD-maatregel aan verdachte op te leggen, subsidiair verzoekt zij op te leggen een ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar waarvan 1,5 jaar voorwaardelijk en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een diefstal van goederen met een hoge gezamenlijke waarde. Er zijn meerdere bedrijven gedupeerd en zij hebben forse schade geleden. Ongeacht of de bedrijven al dan niet verzekerd zijn voor diefstal van hun goederen is er naast materiële schade ook hinder ontstaan door de diefstal. Zo kon bijvoorbeeld de geplande opening van de ijsbaan geen doorgang vinden. Bovendien zijn er extra kosten gemaakt om vervanging van de verloren geluidsapparatuur te organiseren. Er is dan ook sprake van een zeer vervelend feit.
In deze zaak is advies gegeven door de reclassering. De reclassering heeft omschreven dat verdachte kan worden aangemerkt als een actieve veelpleger. Er is in het verleden al op allerlei mogelijke manieren hulp geboden aan verdachte, maar niets heeft gewerkt. Er is sprake van psychische- en verslavingsproblematiek. Ook is er in het strafblad van verdachte een delictpatroon te zien. Het ontbreekt bij verdachte aan stabiliteit op alle leefgebieden en daardoor is er een hoog risico op recidive. Alles overwegende heeft de reclassering geadviseerd om aan verdachte een ISD-maatregel op te leggen.
Ter zitting heeft de deskundige betoogd dat aan alle eisen voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan. Ook de officier van justitie heeft zich op dit standpunt gesteld en het standpunt is door de verdediging niet betwist. De rechtbank stelt vast dat zowel de reclassering als de officier van justitie niet nader heeft gespecificeerd op basis van welke veroordelingen wordt geconcludeerd dat aan de eisen voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan. De rechtbank concludeert op basis van het strafblad van 25 mei 2023 dat thans niet aan de eisen voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan. Zo kan er niet vastgesteld worden dat tenminste één van de tien misdrijffeiten is gepleegd in de laatste 12 maanden terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit, zoals de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers wel vereist. Bovendien blijkt uit het strafblad niet dat er sprake is van drie onherroepelijke veroordelingen in de vijf jaren voorafgaand aan dit feit, waarbij de opgelegde vrijheidsbenemende straf of taakstraf ook tenuitvoergelegd is voorafgaand aan onderhavig feit. Om deze redenen kan de rechtbank geen ISD-maatregel aan verdachte opleggen.
Dit neemt niet weg dat er wel een straf voor de diefstal moet volgen. Bij de bepaling van de hoogte van deze straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten voor diefstal bij een bedrijf en het feit dat meerdere bedrijven door de diefstal zijn benadeeld. Daarnaast weegt de rechtbank de hoge waarde van de weggenomen goederen mee en het feit dat verdachte meerdere keren terug is gegaan om nog meer goederen op te halen. Ook houdt zij rekening met het strafblad van verdachte en het feit dat hij al meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten. Zij constateert dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de orde is. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Tot het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden zal de rechtbank niet overgaan, nu de reclassering geen mogelijkheden meer ziet om verdachte in het kader van een voorwaardelijke veroordeling te behandelen en begeleiden. De tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De benadeelde partij

De [benadeelde partij02] vordert een schadevergoeding van € 12.358,00 voor het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van de vordering zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu onvoldoende duidelijk is wat de daadwerkelijke schade is. Immers, ontbreken stukken waaruit blijkt wanneer de ontvreemde goederen zijn aangeschaft. Hierdoor kan niet vastgesteld worden wat de dagwaarde ten tijde van de diefstal was.
Verdere behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank bepaalt dat benadeelde partij en verdachte voor onderhavige procedure ieder hun eigen kosten dragen.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 30 november 2022 ten uitvoer zal worden gelegd. Ter zitting heeft de officier van justitie betoogd dat deze vordering niet mogelijk is en heeft hij zijn eigen niet-ontvankelijkheid gevraagd.
De rechtbank stelt vast dat de voorwaardelijke straf pas na het bewezenverklaarde feit is opgelegd en dat de proeftijd niet liep op 25 november 2022. Om die reden verklaart zij de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 15-310113-22;
Benadeelde partij
- verklaart de [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- bepaalt dat beide partijen hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.M. Collombon, voorzitter, mr. G.M.J. Kok en
mr. A. Hello, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 juli 2023.