4.4Ten aanzien van de huur die [eiseres in conventie01] voor de gehele maand juni 2021 heeft betaald overweegt de kantonrechter dat [gedaagden in conventie01] in beginsel gelijk hebben wanneer zij met verwijzing naar de huurovereenkomst, de Algemene bepalingen die daarop van toepassing zijn en artikel 7:271 lid 2 BW betogen dat de huur enkel tegen 1 juli 2021 kon worden opgezegd en [eiseres in conventie01] dus strikt genomen de huur voor de volledige maand juni 2021 verschuldigd is. [eiseres in conventie01] heeft echter onweersproken verklaard dat de huurster die medio juni 2021 na haar in de woning is getrokken eveneens huur heeft betaald voor de laatste twee weken van die maand, terwijl uit de e-mails die [gedaagde in conventie02] op 23 en 24 augustus 2021 aan [eiseres in conventie01] zond (conclusie van antwoord, productie 8) volgt dat ook [gedaagden in conventie01] aanvankelijk van mening waren dat die halve maand huur aan [eiseres in conventie01] toekwam. Ter zitting heeft [gedaagde in conventie02] nog verklaard dat aanvankelijk het voornemen bestond om het bedrag aan [eiseres in conventie01] terug te betalen. Gelet op deze omstandigheden moet er vanuit worden gegaan dat [gedaagden in conventie01] hebben ingestemd met een eerdere huurbeëindiging dan per 1 juli 2021, de opzegdatum volgens huurovereenkomst, en [eiseres in conventie01] onverschuldigd € 503,00 ten titel van huur heeft betaald. In beginsel dient dat bedrag dan ook aan haar te worden terugbetaald.
4.5.1Voor de aanspraak van [eiseres in conventie01] op terugbetaling van de waarborgsom geldt het volgende. Op grond van artikel 2.2 van de op de huurovereenkomst toepasselijke Algemene bepalingen was [eiseres in conventie01] gehouden om bij het einde van de huurovereenkomst de woning aan [gedaagden in conventie01] op te leveren in de staat die bij aanvang van de huur is beschreven, waarbij echter wel rekening moest worden gehouden met latere door [gedaagden in conventie01] verrichte werkzaamheden en de normale slijtage en veroudering. Een enigszins gelijkluidende verplichting is opgenomen in artikel 7:224 lid 2 BW.
4.5.2Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres in conventie01] en [gedaagde in conventie02] op 14 juni 2021 de woning gezamenlijk hebben geïnspecteerd. Bij die gelegenheid heeft [gedaagde in conventie02] aan [eiseres in conventie01] kenbaar gemaakt dat verschillende zaken dienden te worden hersteld. Partijen verschillen echter van mening over de ernst en omvang van de uit te voeren herstelwerk-zaamheden. Waar [gedaagden in conventie01] in hun conclusie van antwoord (§ 12) stellen dat ten tijde van de oplevering aan [eiseres in conventie01] kenbaar is gemaakt dat de woning is opgeleverd in een matige staat, te weten beschadigd, vervuild en uitgeleefd, betwist [eiseres in conventie01] de aldus beschreven staat van de woning en wijst zij op haar e-mail van 21 juni 2021 aan [gedaagde in conventie02] waarin zij hem schreef dat zij enkele van de besproken zaken heeft hersteld, dat zij met de nieuwe bewoonster een afspraak heeft gemaakt inzake het schoonmaken van de badkamer en ten slotte dat zij het door [gedaagde in conventie02] toegezegde rapport afwacht alvorens zij met verdere werkzaamheden zou aanvangen (conclusie van antwoord in reconventie, productie 7). Dat opnamerapport heeft [gedaagde in conventie02] eerst op 28 juli 2021 aan [eiseres in conventie01] toegezonden.
4.5.3Ondanks haar eerder toezegging heeft [eiseres in conventie01] geen verdere werkzaamheden meer verricht in het gehuurde. Daarmee staat vast dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Omdat [eiseres in conventie01] het gehuurde niet volgens de beschrijving in het inspectierapport van 2013 heeft opgeleverd hebben zij de waarborgsom niet terugbetaald en maken zij overeenkomstig artikel 6:95 BW aanspraak op schade-vergoeding, aldus [gedaagden in conventie01] .
4.5.4In het opnamerapport, dat niet door [eiseres in conventie01] werd ondertekend, is een lijst van zaken opgenomen die zouden moeten worden hersteld. Een deel van die herstelwerkzaamheden zou voor rekening van [eiseres in conventie01] komen. De daarmee gemoeide kosten hebben [gedaagden in conventie01] begroot op in totaal € 10.624,74 inclusief btw en zijn per post weergegeven in een door hen overgelegde spreadsheet (conclusie van antwoord, productie 14). [eiseres in conventie01] maakt hiertegen bezwaar. Er heeft geen voorinspectie plaatsgevonden, het opnamerapport heeft zij pas laat ontvangen en zij is niet in de gelegenheid gesteld om waar nodig zelf tot herstel over te gaan. Bovendien betwist zij enkele van de vermelde schades, althans aansprakelijkheid voor de kosten van herstel.
4.5.5Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen niet alle in de spreadsheet vermelde kosten aan [eiseres in conventie01] in rekening worden gebracht. Ten aanzien van het aanrechtblad geldt bijvoorbeeld dat geen foto van de gestelde schade is overgelegd, terwijl [eiseres in conventie01] betwist dat zij het blad heeft beschadigd. Tevens stelt zij dat de kennelijk door [gedaagden in conventie01] in een scheur in een van de muren van de berging aangetroffen siliconenkit, niet door haar is aangebracht. Daarnaast stelt zij dat de gaten in twee binnendeuren al aanwezig waren toen zij de woning betrok en, zo volgt uit haar betoog, zij kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor schade in de badkamer die het gevolg is van vocht dat door onvoldoende mogelijkheden om te ventileren in die ruimte bleef. Daarmee is sprake van een gemotiveerde betwisting van enkele schadeposten door [eiseres in conventie01] .
4.5.6Daarnaast geldt dat gebreken waarvan het herstel wel met zekerheid voor rekening van [eiseres in conventie01] komt, tijdens een voorinspectie van het gehuurde aan haar hadden kunnen worden gemeld, waarbij zij in de gelegenheid had kunnen worden gesteld om zelf tot dat herstel over te gaan. Hoewel als gevolg van de wens van [eiseres in conventie01] om het gehuurde snel te verlaten er maar beperkt tijd was om de gebruikelijke voor- en eindinspectie te laten plaatsvinden en [eiseres in conventie01] er dus zelf debet aan is dat er nauwelijks tijd was voor herstel-werkzaamheden door haarzelf, heeft zij in haar meergenoemde e-mail van 21 juni 2021 de intentie geuit om verdere werkzaamheden uit te voeren maar daarvoor het opnamerapport af te wachten. Blijkens een van de facturen die door [gedaagden in conventie01] in het geding zijn gebracht (fa. Winters) werden reeds herstelwerkzaamheden verricht voordat dat inspectie-rapport aan [eiseres in conventie01] werd toegezonden.
4.5.7Ook kunnen sommige van de in de spreadsheet opgenomen werkzaamheden niet zonder meer aan [eiseres in conventie01] worden toegerekend. Het betreft bijvoorbeeld € 500,00 die [gedaagden in conventie01] aan [eiseres in conventie01] toerekenen in verband met het nalopen en vernieuwen van alle elektra, inclusief groepenkast en een begrote € 3.000,00 voor herstel van het metselwerk en “
mogelijk” een deel van de fundering van de berging.
4.5.8Ten slotte valt in dit verband op dat diverse kosten in de op 15 december 2022 gedateerde spreadsheet, derhalve anderhalf jaar na het vertrek van [eiseres in conventie01] uit het gehuurde, nog immer als ‘begroot’ zijn opgenomen en [gedaagden in conventie01] niet de werkelijk gemaakte kosten in hun schadebegroting betrekken en de facturen daarvan in het geding brengen. Zo wordt voor de kosten van herstel van het douchekozijn nog verwezen naar een offerte
(€ 100,00), zijn de radiator in de doucheruimte (€ 275,00) en de douchewand (€ 1.150,00) kennelijk nog niet vervangen en heeft nog immer geen herstel plaatsgevonden van de berging (de hiervoor genoemde € 3.000,00) en van het keimwerk (€ 500,00). Gezien de tijdspanne van circa een jaar en tien maanden tussen de dag waarop [eiseres in conventie01] het gehuurde verliet en de dag waarop de mondelinge behandeling van het geschil plaatsvond had van [gedaagden in conventie01] mogen worden verwacht dat zij de werkelijk gemaakte kosten van deze door hen noodzakelijk geachte werkzaamheden door middel van facturen hadden aangetoond. Dat laatste hebben zij echter niet gedaan. In hun conclusie (§ 73) hebben zij zelfs gesteld dat nog niet alle werkzaamheden zijn verricht.
4.5.9Aangezien [eiseres in conventie01] in haar e-mail van 21 juni 2021 erkende dat zij nog werkzaam-heden diende te verrichten teneinde de woning in dezelfde staat op te leveren als waarin zij die in 2013 heeft aanvaard en zij niet de volledige inhoud van het inspectierapport van [gedaagden in conventie01] heeft weersproken, wordt geoordeeld dat [eiseres in conventie01] aansprakelijk is voor tenminste een deel van de kosten van herstel. Dat die ten laste van [eiseres in conventie01] komende kosten € 10.624,74 inclusief btw bedragen, zoals [gedaagden in conventie01] stellen, wordt echter niet aanvaard. Omdat aan de hand van de in het geding gebrachte gegevens die kosten niet nauwkeurig kunnen worden vastgesteld zullen zij op de voet van het bepaalde in artikel 6:97 BW door de kantonrechter worden geschat, en wel op een bedrag van € 3.500,00 inclusief btw. De geschatte herstelkosten zijn daarmee hoger dan de indertijd door [eiseres in conventie01] betaalde waarborgsom.