ECLI:NL:RBZWB:2023:475

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
9986218_E25012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van kredietovereenkomst en informatieverplichtingen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 25 januari 2023 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen Arvato Finance B.V., handelend onder de naam Afterpay, en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders, heeft een vordering ingesteld met betrekking tot een kredietovereenkomst. In een eerder tussenvonnis van 30 november 2022 is de eiseres in de gelegenheid gesteld om te reageren op het oordeel van de kantonrechter over de vernietiging van de kredietovereenkomst. Eiseres heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis overwogen dat de handelaar niet volledig heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen. Dit leidde tot de conclusie dat een gedeeltelijke vernietiging van de koopsom op zijn plaats was. De kantonrechter heeft de richtlijn sanctiemodel essentiële informatieverplichtingen van het LOVCK in acht genomen, die bedoeld is om schendingen van informatieverplichtingen te sanctioneren. Na beoordeling van de zaak is vastgesteld dat er slechts sprake was van schending van drie essentiële informatieverplichtingen, wat resulteerde in een vernietiging van 25% van de koopsom in plaats van 50%.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 35,96 aan de eiseres en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 272,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9986218 CV EXPL 22-2073
vonnis d.d. 25 januari 2023
inzake
de besloten vennootschap
Arvato Finance B.V., handelend onder de naam Afterpay,
gevestigd en kantoorhoudende te Heerenveen,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres],
gedaagde,
niet verschenen.

1.Het verdere verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- het tussenvonnis van 30 november 2022 met het daarin genoemde processtuk.

2.De verdere beoordeling

2.1
Al hetgeen in het tussenvonnis van 30 november 2022 is overwogen en beslist wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.
2.2
In voornoemd tussenvonnis is eiseres in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent het voorshandse oordeel van de kantonrechter om de tussen eiseres en gedaagde tot stand gekomen kredietovereenkomst te vernietigen. Eiseres heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2.3
In voornoemd tussenvonnis is voorts overwogen dat de handelaar niet volledig heeft voldaan aan de op hem rustende (pre)contractuele informatieverplichtingen en dat een vernietiging van 50% van de koopsom op zijn plaats is. De kantonrechter komt op deze beslissing terug en overweegt daartoe als volgt. Bij de berekening van het percentage van vernietiging van de koopsom is de kantonrechter uitgegaan van de `richtlijn sanctiemodel essentiële informatieverplichtingen` zoals vastgesteld door het LOVCK op 15 december 2021 en gewijzigd op 17 mei 2022. Deze richtlijn is bedoeld om schending van de door de Hoge Raad in haar arrest van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677) bepaalde
essentiëleinformatieverplichtingen op een passende wijze te kunnen sanctioneren. Gebleken is dat in onderhavige zaak slechts sprake is van schending van drie van de essentiële informatieverplichtingen, zodat in plaats van een vernietiging van 50% van de koopsom een vernietiging van 25% van de koopsom op zijn plaats is. Dit betekent dat een bedrag van
€ 35,96 (€ 47,94 x 0,75) zal worden toegewezen.
2.5
Gedaagde wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres tot op heden worden begroot op:
explootkosten € 107,22
salaris gemachtigde € 37,00
griffierecht € 128,00
------------
totaal € 272,22

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 35,96;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 272,22;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.