In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juli 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de verzuimboete van € 385 beoordeeld. De belanghebbende, woonachtig in Duitsland, had een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2020 ontvangen, maar had geen aangifte gedaan. De inspecteur van de Belastingdienst had de belanghebbende meerdere keren uitgenodigd om aangifte te doen, maar deze uitnodigingen waren verzonden naar een oud adres. De rechtbank oordeelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn adreswijziging tijdig had doorgegeven aan de Nederlandse autoriteiten. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur op basis van de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) heeft gehandeld en dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor het doorgeven van zijn adreswijziging. De rechtbank concludeert dat de verzuimboete in stand blijft en dat het beroep ongegrond is. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.