In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld na de uitspraak van 16 september 2022, waarin het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal werd opgedragen om binnen twee weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres. Eiseres stelt nu beroep in omdat het college volgens haar niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft het college op 19 april en 19 mei 2023 verzocht om de benodigde stukken en een verweerschrift in te dienen, maar het college heeft hieraan geen gehoor gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank op basis van de beschikbare stukken uitspraak gedaan zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, omdat het college niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank legt het college op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat het college in gebreke blijft. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor de proceskosten, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking heeft op de overschrijding van de beslistermijn.
De uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, en openbaar gemaakt op 10 juli 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Indien partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij binnen zes weken een verzetschrift indienen bij de rechtbank.