4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast.
Op 22 september 2022 vond er een controle plaats bij een transportbedrijf aan de [adres] in Waalwijk. Op röntgenbeelden van hockers aangetroffen op een pallet die vanuit Portugal naar Nederland was gekomen waren verschillende rechthoekige voorwerpen te zien. Uiteindelijk bleken in alle hockers en verhuisdozen die op de pallet zijn aangetroffen rechthoekige voorwerpen te zitten. In totaal zat hierin ongeveer 43 kilogram cocaïne. Later die middag kwam een Opel Vivaro aanrijden met daarin, zo bleek later, verdachte en de medeverdachte. Zij kwamen de pallet ophalen. Toen goederen van de pallet in de Opel werden ingeladen zijn verdachte en de medeverdachte aangehouden.
Feit 1
Dat er sprake was van de (verlengde)invoer van cocaïne staat naar het oordeel van de rechtbank vast. De pallet kwam uit Portugal, zo volgt ook uit de verklaring van verdachte, en de cocaïne is als zodanig getest. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte een rol had bij deze invoer en zo ja, hoe dit moet worden gekwalificeerd. Hiervoor is vereist dat er bij verdachte sprake was van wetenschap van en beschikkingsmacht over de cocaïne.
Wetenschap
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat zich op de pallet cocaïne bevond. Hij zou door de medeverdachte zijn gevraagd om met haar een pallet op te halen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich wel heeft beziggehouden met de handel in anabolen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft nagelaten handen en voeten te geven aan zijn verklaring dat hij enkel in de anabolenhandel zou zitten. Verdachte heeft dit voor het eerst ter zitting verklaard en nergens zijn anabolen aangetroffen. De rechtbank acht deze verklaring dan ook niet aannemelijk. Bovendien verklaart dit niet dat er cocaïne is aangetroffen in de hockers.
In het dossier bevinden zich wel aanwijzingen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de cocaïne op de pallet.
De berichten die verdachte heeft verstuurd en ontvangen bevatten aanwijzingen dat verdachte wist waar hij mee bezig was. Op 29 juli 2021 heeft de medeverdachte hem een bericht gestuurd waarin zij aan hem vraagt of verdachte haar zoon kan helpen met persen en op 16 februari 2022 heeft zij aan verdachte gevraagd hoe zij het beste een hocker kan openmaken. Opvallend is in dit kader dat de cocaïne ook daadwerkelijk in hockers zat.
Ook uit andere berichten zoals genoemd in de bewijsmiddelenbijlage volgt betrokkenheid van verdachte. Opvallend is dat verdachte niet alleen contact met de medeverdachte, maar ook direct contact met de zoon van de medeverdachte heeft gehad. In deze contacten werd gesproken over verzendlabels (iets waarvan verdachte ook heeft verklaard deze te printen), een pallet, hockers en het verzenden van geld.
In de telefoon van verdachte zijn niet alleen berichten aangetroffen, maar ook afbeeldingen van notities. Hierop worden onder andere bedragen en prijzen genoemd. Ook wordt er gesproken over een pallet. Gelet op de context gaat de rechtbank er vanuit dat deze notities gaan over de kosten/opbrengsten en het vervoer van verdovende middelen middels hockers.
Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij de foto’s heeft gemaakt die op zijn telefoon zijn aangetroffen en waarop verdovende middelen te zien zijn. Ook heeft hij verklaard dat hij meerdere keren een pallet is gaan ophalen voor de medeverdachte of haar zoon.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, vast is komen te staan dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van cocaïne op de pallet.
Beschikkingsmacht
De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met de medeverdachte de pallet kwam ophalen. Medeverdachte heeft zich ook gemeld in het kantoor van het transportbedrijf. Vervolgens is door verdachte en de medeverdachte de verpakking van de pallet gehaald en blijkt uit het dossier dat zij bezig waren met de goederen op de pallet. Verdachte wordt specifiek benoemd als degene die de goederen van de pallet in de auto aan het laden was. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte beschikkingsmacht over de cocaïne heeft gehad.
Dat verdachte nooit de hockers zou hebben willen meenemen volgt niet uit het dossier. Uit het dossier volgt dat de gehele pallet zou worden opgehaald.
Invoer en medeplegen
De rechtbank heeft al vastgesteld dat er sprake is van de (verlengde) invoer van cocaïne. Het grootste deel van de cocaïne was in beslag genomen voordat verdachte en de medeverdachte de pallet kwamen ophalen. Op het moment dat zij de cocaïne kwamen ophalen stond er nog slechts een kilo cocaïne op de pallet. De rechtbank zal dan ook de invoer van een hoeveelheid cocaïne bewezen verklaren. De rechtbank is ook van oordeel dat er sprake is van medeplegen. Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachte, alsmede de zich in het dossier bevindende berichten, volgt dat er sprake was van een bijdrage van voldoende gewicht. Verdachte wist wat er speelde en is bewust samen met de medeverdachte de pallet gaan ophalen.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de verlengde invoer van cocaïne.
Feit 2
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ook op een andere moment dan 22 september 2022 cocaïne aanwezig heeft gehad.
Voor het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen hoeft niet te worden vastgesteld van wie deze middelen zijn. Het is ook niet vereist dat bij de verdachte sprake is van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid. Er moet wel sprake zijn van wetenschap van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Ook moeten deze zich in de machtssfeer bevinden. Voor de vereiste wetenschap geldt dat daaronder ook de aanmerkelijk kans dat die middelen in een bepaalde ruimte aanwezig zijn, kan worden geschaard.
Uit het dossier volgt dat op de telefoon van verdachte foto’s zijn aangetroffen, kennelijk genomen op 20 april 2022, van verschillende verdovende middelen, waaronder blokken, met daarin gezien de uiterlijke verschijningsvorm en context, kennelijk cocaïne. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij inderdaad degene is geweest die de foto’s heeft genomen, omdat hij benieuwd was naar wat dit was. Deze foto’s zouden zijn gemaakt in de woning van de medeverdachte. Ter zitting heeft verdachte de verklaring ten aanzien van dit laatste punt aangepast. Wat hier ook van zij, de blokken bevonden zich in de machtssfeer van verdachte en dit in combinatie met hetgeen eerder door de rechtbank onder feit 1 is overwogen ten aanzien van de wetenschap van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van cocaïne op 20 april 2022.
Het dossier bevat aanwijzingen dat verdachte op meer momenten dan bovengenoemd cocaïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank kan, behoudens 22 september 2022, echter alleen voor 20 april 2022 daadwerkelijk vaststellen dat verdachte cocaïne voorhanden heeft gehad.