ECLI:NL:RBZWB:2023:5478

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1838
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. De uitkering was per 21 juni 2021 beëindigd, omdat eiseres volgens het UWV slechts 5,08% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat haar beperkingen door het UWV te licht waren ingeschat. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 juni 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de verzekeringsarts B&B de medische situatie van eiseres adequaat heeft beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet meer recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar heeft het UWV wel veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-. Tevens moet het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1838

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. E. Türk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[naam ex-werkgever] , gevestigd in [plaatsnaam 2] , (hierna: ex-werkgever), derde partij
(gemachtigde: [naam gemachtigde 2] ).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 21 juni 2021 beëindigd, omdat eiseres 18,95% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij het besluit tot beëindiging van de WIA-uitkering gebleven. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij gewijzigd naar 5,08%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 17 februari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en rapporten van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 21 maart 2023 en 26 april 2023.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 22 juni 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.
De ex-werkgever van eiseres heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar ex-werkgever. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de ex-werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als schoonmaakster voor 7,92 uur per week. Op 13 juni 2017 heeft eiseres zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens vanaf 11 juni 2019 een uitkering op grond van de Wet WIA toegekend.
2. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever een herbeoordeling van de arbeidsgeschiktheid van eiseres gedaan. Het UWV heeft vervolgens na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres 5,08% arbeidsongeschikt is en heeft besloten om de WIA-uitkering van eiseres met ingang van 21 juni 2021 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 31 januari 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 februari 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 16 februari 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het UWV haar beperkingen als gevolg van haar klachten en ziekte te licht heeft ingeschat. Zij voert daartoe aan dat ten onrechte geen beperkingen zijn aangenomen op herinneren, het doelmatig en zelfstandig handelen, handelingstempo, het hanteren van emotionele problemen van anderen en het uiten van eigen gevoelens, concentratie en verdelen van de aandacht. Zij vergeet regelmatig: het eten op het gasfornuis, post open te maken, de sleutels van haar appartement, de buitendeur dicht te trekken en haar afspraken. Haar zus houdt afspraken voor haar bij en zij steunt eiseres regelmatig door de continuïteit van haar afspraken te controleren. Verder heeft de verzekeringsarts B&B verzuimd om bij de beoordeling mee te nemen dat bij eiseres een ziekte is vastgesteld. Volgens eiseres is algemeen bekend en aanvaard dat bij personen met haar klachten en haar ziekte sprake is van aandriftverlies en verlies van interesse. Alles kost eiseres meer energie. Zij doet het huishouden niet meer en zij kookt nauwelijks. Daarnaast grijpen problemen van anderen haar heel erg aan en kan zij haar emoties niet op een normale, gedoseerde wijze uiten vanwege haar klachten en ziekte. Eiseres is van mening dat de verzekeringsarts B&B niet voldoende heeft onderkend dat volgens het CBBS cliënten met soortgelijke klachten en ziekte beperkt kunnen zijn bij de aandachtverdeling. Ook kan zij haar aandacht niet zelfstandig richten op een informatiebron en kan zij haar aandacht niet enige tijd achtereen vasthouden. Ten slotte voert eiseres aan dat een verdergaande urenbeperking had moeten worden aangenomen vanuit de diagnose en het aandriftverlies dat hieruit voorkomt. Om die reden dient volgens eiseres op energetische gronden een grotere urenbeperking te worden aangenomen. Ze piekert veel en staat heel vroeg op. Dit zijn volgens eiseres indicaties om een urenbeperking van tenminste 4 uur per dag en 20 uur per week aan te nemen. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt overgelegd: een brief van haar behandelaar van 1 juni 2023, een zorgleveringsovereenkomst 2020 en WMO indicatie besluiten voor begeleiding individueel van 16 juli 2019, 24 december 2019 en 31 mei 2023.
7. Eiseres voert verder aan dat de arbeidsdeskundige B&B ten onrechte haar maatmaninkomen heeft gewijzigd van € 15,67 naar € 12,99. Er is volgens haar een onjuiste berekening gemaakt. Ook voert zij aan dat de functies ongeschikt zijn voor haar op grond van de huidige vastgestelde FML en omdat zij dient te worden ingedeeld in opleidingsniveau 1, slecht Nederlands spreekt en niet kan lezen of schrijven in het Nederlands. Eiseres moet in de geduide functies in staat zijn de benodigde taalbewerkingen in het Nederlands begrijpend te kunnen lezen, maar die capaciteit heeft zij niet. Bovendien komt in de functies langdurig/hoog/dwingend handelingstempo voor waarvoor eiseres beperkt is.
8. Tot slot verzoekt eiseres om bij een gegrondverklaring van het beroep aan haar een schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente toe te kennen.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 21 juni 2021 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres voor 5,08% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport van 31 januari 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. In wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld. De verzekeringsarts B&B heeft voldoende gemotiveerd waarom hij eiseres niet (verdergaand) beperkt acht voor de rubrieken herinneren, doelmatig en zelfstandig handelen, handelingstempo, het hanteren van emotionele problemen van anderen, het uiten van eigen gevoelens, concentratie en verdelen van de aandacht. Ook heeft hij voldoende gemotiveerd waarom een verdergaande urenbeperking niet aan de orde is. Hij heeft onder meer toegelicht dat beperkingen in het doelmatig en zelfstandig handelen alleen voorkomen bij mensen met een ernstige stoornis en dat van zo’n ernstige stoornis bij eiseres geen sprake is. De verzekeringsarts B&B heeft verder toegelicht dat hij eiseres ook niet beperkt acht op het item herinneren omdat bij eiseres geen sprake is van gevaar in de continuïteit van het handelen. Voor de overige items heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat er geen enkel medisch argument is hiervoor beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen. In de door eiseres in beroep overgelegde medische informatie ziet de rechtbank geen aanknopingspunt om te oordelen dat het UWV niet van de bevindingen van de verzekeringsarts B&B heeft mogen uitgaan en meer beperkingen heeft moeten aannemen.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 15 februari 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als schoonmaakster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefunctie opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111160) Stikster;
- ( sbc-code 111161) Productiemedewerker afwerking;
- ( sbc-code 111172) Medewerker semi automatische fileerlijn;
en de reservefunctie is:
- ( sbc-code 111010) Medewerker bloemzaadproductie.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapporten van 16 februari 2022, 30 november 2022 en in de aanvullende rapporten van 21 maart 2023 en 26 april 2023 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Ten aanzien van de beroepsgrond van eiseres dat de functies ongeschikt zijn omdat zij slecht Nederlands spreekt en niet kan lezen of schrijven in het Nederlands, heeft de arbeidsdeskundige B&B toegelicht dat men in de geduide functies de Nederlandse taal op eenvoudig niveau dient te beheersen. Eiseres voldoet volgens de arbeidsdeskundige B&B aan de gestelde taalvaardigheidseisen in de geduide functies. Eiseres beheerst de Nederlandse taal op eenvoudig niveau en zij heeft ook reeds gewerkt in een omgeving waarin de Nederlandse taal de voertaal was (Markiezaat college). Bovendien zijn er volgens de arbeidsdeskundige B&B enkel functies geduid op opleidingsniveau 1, zodat op grond van de algemeen gebruikelijke bekwaamheden [1] kan worden aangenomen dat eiseres deze functies kan uitoefenen rekening houdend met haar Nederlandse taalvaardigheid dan wel dat de eisen met betrekking tot taalvaardigheid in deze functies dusdanig zijn dat zij deze in korte tijd (maximaal 6 maanden) eigen kan maken. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapporten van 21 maart 2023 en 26 april 2023 op vragen van de rechtbank aanvullend toegelicht dat de functie Medewerker semi automatische fileerlijn geschikt is voor eiseres en aansluit bij haar beperkte Nederlandse taalvaardigheid. Voor het doorlopen van de cursus HACCP moet men enige theorie lezen. Omdat deze theorie in diverse talen, waaronder de Turkse taal, wordt aangeboden, is het voor eiseres mogelijk om dit in het Turks te lezen. Ook de praktijktraining sluit aan bij de beperkte Nederlandse taalvaardigheid van eiseres omdat iedere teamleider beschikt over een digitaal vertaalapparaat die ook in de Turkse taal te gebruiken is. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
16. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Het standpunt van eiseres dat de functies niet geschikt zijn voor haar omdat daarin sprake is van langdurig/hoog/dwingend handelingstempo waarvoor eiseres beperkt is, slaagt niet. De arbeidsdeskundige B&B heeft terecht opgemerkt dat in de FML ten aanzien van handelingstempo geen beperking is opgenomen.
17. Ook het standpunt van eiseres dat de arbeidsdeskundige B&B ten onrechte haar maatmaninkomen heeft gewijzigd van € 15,67 naar € 12,99 per uur en dat zij een onjuiste berekening heeft gemaakt, volgt de rechtbank niet. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport van 16 februari 2022 voldoende gemotiveerd waarom het maatmaninkomen gewijzigd is. Zij heeft toegelicht dat de arbeidsdeskundige bij de berekening van het maatmaninkomen twee betaalperiodes heeft betrokken die niet representatief zijn. Dit betreffen de periodes 15 augustus 2016 tot en met 11 september 2016 en 10 oktober 2016 tot en met 6 november 2016. In de periode 15 augustus 2016 tot en met 11 september 2016 heeft eiseres onbetaald verlof opgenomen waardoor het SV-loon beduidend lager was dan gebruikelijk. In de periode 10 oktober 2016 tot en met 6 november 2016 werd aan eiseres een aantal uren nabetaald waardoor haar SV-loon ongebruikelijk hoog was. In totaal heeft eiseres in deze periode een nabetaling van € 906,46 ontvangen. Deze nabetaling had volgens de arbeidsdeskundige B&B betrekking op 12 betaalperiodes, waarvan vijf betaalperiodes betrekking hadden op de referteperiode. Omdat geen specificering mogelijk is waaruit blijkt welke uren in welke betaalperiode uitbetaald hadden moeten worden, heeft de arbeidsdeskundige B&B ervoor gekozen de uren uit te smeren over de gehele betaalperiode en te delen door 12/5. De toelichting van de arbeidsdeskundige B&B is voor de rechtbank begrijpelijk. Ook overigens is de rechtbank niet gebleken dat de toegepaste berekening onjuist is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de arbeidsdeskundige B&B het maatmaninkomen terecht heeft gewijzigd van € 15,67 naar € 12,99 per uur.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 94,92% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 5,08% arbeidsongeschikt is.
19. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige B&B pas in de beroepsfase, op verzoek van de rechtbank, voldoende heeft gemotiveerd dat de geselecteerde functie Medewerker semi automatische fileerlijn voor eiseres geschikt is. Daarmee staat vast dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres hierdoor niet in haar belangen geschaad. Ook als dit gebrek zich niet had voorgedaan, zou een besluit met een gelijke uitkomst zijn genomen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om het motiveringsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Conclusie en gevolgen

20. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij 5,08%, en dus minder dan 35%, arbeidsongeschikt is.
21. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, komt de rechtbank niet toe aan haar verzoek om schadevergoeding.
22. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb (zie overweging 19) ziet de rechtbank aanleiding om het UWV te veroordelen in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten. De rechtbank stelt deze vergoeding met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.674,-. De bijstand door een gemachtigde levert op: 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting ter waarde van € 837,- bij een wegingsfactor 1. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 3 augustus 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.