ECLI:NL:RBZWB:2023:5853

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3564
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door het UWV inzake Wajong-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door het UWV beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 3 maart 2022, waarin werd vastgesteld dat zij niet in aanmerking kwam voor een Wajong-uitkering. Het bezwaar werd op 12 april 2022 ingediend, maar het UWV had hierop niet tijdig beslist. Eiseres heeft vervolgens een ingebrekestelling gestuurd op 29 november 2022, maar heeft pas op 3 juli 2023 beroep ingesteld, meer dan zeven maanden later. De rechtbank oordeelt dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingesteld, zonder enige toelichting of motivering voor de vertraging. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. De rechtbank merkt op dat het UWV alsnog moet beslissen op het bezwaar, indien dit nog niet is gebeurd. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3564

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 12 april 2022 tegen het besluit van 3 maart 2022 betreffende de beslissing dat eiseres niet in aanmerking komt voor een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk?
3. De betrokkene moet het beroep binnen een redelijke termijn instellen. Als het beroep niet binnen een redelijke termijn is ingesteld, is het beroep niet-ontvankelijk. [2] Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
3.1.
In dit geval heeft eiseres ruim zeven maanden na de ingebrekestelling het beroep ingesteld. De rechtbank overweegt dat niet gesteld of gebleken is dat eiseres na het indienen van de ingebrekestelling op 29 november 2022 op enige wijze contact met het UWV heeft gehad. In het beroepschrift van 3 juli 2023 is op dit punt ook geen toelichting of motivering gegeven. Hieruit volgt dat eiseres – zonder een oorzaak te noemen – ruim zeven maanden heeft gewacht met het indienen van een beroepschrift. Gelet op voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingediend.
3.2.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
4. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen, niet wegneemt dat het UWV inmiddels had moeten beslissen op het bezwaar en voor zover hij dit nog niet heeft gedaan dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 23 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:12, vierde lid, van de Awb.