In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van het verzoek om tegemoetkoming in planschade. Eiser had op 26 oktober 2020 een verzoek ingediend voor een geschatte waardevermindering van € 58.000,- van zijn perceel, als gevolg van een omgevingsvergunning die in afwijking van het bestemmingsplan was verleend. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere heeft het verzoek afgewezen op basis van een advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ), die concludeerde dat de tegemoetkoming in planschade op nihil moest worden vastgesteld. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en een getuige. De rechtbank oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden, ondanks dat eiser niet op de hoorzitting is verschenen. Eiser had verzocht om afzonderlijk gehoord te worden, en hoewel het college dit verzoek heeft gehonoreerd, was eiser niet op de hoogte gesteld van de hoorzitting. De rechtbank concludeert dat het college de hoorplicht niet heeft geschonden, omdat eiser zelf heeft besloten niet te verschijnen.
Daarnaast heeft de rechtbank de benoeming van SAOZ als adviseur beoordeeld. Eiser was van mening dat hij niet was geïnformeerd over de mogelijkheid om SAOZ te wraken, maar de rechtbank oordeelt dat het college niet verplicht was om deze informatie te verstrekken. De rechtbank concludeert dat het college het advies van SAOZ mocht volgen en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er gebreken aan het advies kleven. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.