In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers over de weigering van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) om terug te komen op de besluiten van 23 september 2014, waarin hun verzoek om regularisatie is afgewezen. De Svb heeft de verzoeken van eisers om terug te komen op deze besluiten afgewezen met besluiten van 16 mei 2022 en heeft de afwijzing gehandhaafd in de bestreden besluiten van 22 augustus 2022. De rechtbank heeft de beroepen op 11 juli 2023 behandeld, waarbij eiser en mr. A. Marijnissen namens de Svb aanwezig waren.
Eisers, die werken aan boord van een binnenvaartschip, hebben in het verleden vrijstelling voor premies volksverzekeringen gekregen omdat zij in Luxemburg premies betaalden. Na afwijzing van hun verzoeken in 2014 hebben zij bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. In 2021 hebben zij opnieuw verzocht om regularisatie, wat door de Svb als een herhaald verzoek werd opgevat. De rechtbank oordeelt dat eisers geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben aangevoerd die een herziening van de eerdere besluiten rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat de besluiten van 23 september 2014 in rechte vaststaan, omdat eisers geen rechtsmaatregelen hebben ingesteld.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen. De Svb heeft terecht geoordeeld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die een herziening van de besluiten rechtvaardigen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, waardoor eisers geen griffierecht terugkrijgen en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 augustus 2023.