Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 januari 2023;
2.Het geschil
3.De beoordeling
- United Scaffolders en [gedaagde] exploiteren beiden een onderneming in de steigerbouw.
- United Scaffolders heeft in de periode december 2020 tot en met februari 2021 in opdracht en voor rekening van [gedaagde] steigerbouwwerkzaamheden uitgevoerd.
- United Scaffolders heeft uit hoofde van die werkzaamheden diverse facturen aan [gedaagde] toegestuurd.
- [gedaagde] heeft van die facturen een bedrag van € 46.797,63 onbetaald gelaten.
- Factuur [nummer 1] d.d. 21 december 2020 € 991,25
- Factuur [nummer 2] d.d. 21 december 2020 € 6.288,75
- Factuur [nummer 3] d.d. 4 januari 2021 € 5.801,25
- Factuur [nummer 4] d.d. 4 januari 2021 € 260,00
- Factuur [nummer 5] d.d. 14 januari 2021 € 4.810,00
- Factuur [nummer 6] d.d. 21 januari 2021 € 6.305,00
- Factuur [nummer 7] d.d. 28 januari 2021 € 4.899,38
- Factuur [nummer 8] d.d. 4 februari 2021 € 8.393,13
- Factuur [nummer 9] d.d. 4 februari 2021 € 1.105,00
- Factuur [nummer 10] d.d. 11 februari 2021 € 5.435,63
facturen [nummer 11] en [nummer 12] :
factuur [nummer 13] :
facturen [nummer 14] en [nummer 15] :
- Factuur [nummer 11] d.d. 21 december 2020 € 78,11
- Factuur [nummer 13] d.d. 4 januari 2021 € 73,57
4.De beslissing
- een bedrag van € 44.441,07 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de in het bedrag van € 44.559,63 verdisconteerde factuurbedragen vanaf dertig dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop [gedaagde] de facturen heeft ontvangen tot de dag van volledige betaling,
- een bedrag van 1.219,41 aan buitengerechtelijke kosten,