Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser01] ,
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
“(…)Gebruik
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vorderen eisers, [eiser01] en [eiser02], in kort geding de ontruiming van een café-restaurant dat door gedaagde, stichting [gedaagde01], niet naar behoren wordt geëxploiteerd. De eisers stellen dat gedaagde tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat de exploitatie al geruime tijd is gestaakt en er huurachterstanden zijn ontstaan. Gedaagde voert verweer en stelt dat de exploitatieproblemen zijn ontstaan door de Covid-19-pandemie en dat er geen sprake is van een tekortkoming. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen van gedaagde niet voldoende ernstig zijn om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De vordering tot ontruiming wordt afgewezen, maar de huurvordering van € 3.514,25 wordt toegewezen. De nevenvorderingen worden deels afgewezen, onder andere omdat er mogelijk nog huurkorting wegens Covid-19 kan worden verkregen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt.