In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhavend op te treden tegen overtredingen van het bestemmingsplan op een perceel te Gilze en Rijen beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. I.E.F.M. Delahaije, heeft op 12 december 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn handhavingsverzoek. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen heeft op 1 december 2022 het verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eigenaar is van meerdere percelen en dat er op het perceel van de derde partij, die ook betrokken is in deze zaak, overtredingen van het bestemmingsplan zijn geconstateerd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat het college niet op goede gronden heeft afgezien van handhaving. De rechtbank oordeelt dat het college had moeten optreden tegen de overtredingen, waaronder het wonen in een bijgebouw zonder vergunning en het overschrijden van het toegestane bebouwingsoppervlak.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het handhavingsverzoek van eiser. Tevens moet het college het betaalde griffierecht vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 1.674,- aan eiser betalen. De rechtbank legt ook een dwangsom op van € 100,- per dag aan het college, tot een maximum van € 10.000,-, voor het geval de termijn voor het nemen van een nieuw besluit niet wordt gehaald.