Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.016,40, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 2,31, voor vergoeding van reiskosten;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van de verzoekschriften dan wel € 680,00 bij behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 8 november 2022;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
twee dagenop het politiebureau is opgehouden zonder dat aan hem een bevel tot inverzekeringstelling is afgegeven. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau.
€ 260,00.
€ 1.016,40is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 2,31verzocht voor reiskosten. De rechtbank overweegt dat slechts reiskosten die zijn gemaakt ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak voor vergoeding in aanmerking komen. De reiskosten die een verdachte maakt bij heenzending na aanhouding, ophouden voor verhoor, inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis vallen buiten de reikwijdte van artikel 530 Sv (vgl. o.a. ECLI:NL:GHAMS:2018:4638). De rechtbank zal dit bedrag dan ook afwijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 260,00, bestaande uit schade wegens het verblijf op het politiebureau;
€ 260,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van [verzoeker], onder vermelding van “[verzoeker]/OM dossier 20220305”;
€ 1.484,65zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van Maze Advocatuur, onder vermelding van “[verzoeker]/OM schadevergoeding dossier D20220162”;
€ 211,75zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 3] ten name van Berte Advocaten, onder vermelding van “[verzoeker]/OM dossier 20220306”.