ECLI:NL:RBZWB:2023:6958

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
23-001659
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een voertuig

Op 13 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een klaagschrift behandeld dat was ingediend door klager, die zijn voertuig, een Volkswagen Jetta, op 28 december 2022 in beslag had laten nemen. Klager had het voertuig nodig voor zijn werk en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de regels omtrent het gebruik van het voertuig in Nederland. Tijdens de behandeling in raadkamer werd de officier van justitie gehoord, die aanvankelijk tegen teruggave was, maar later zijn standpunt wijzigde en aangaf dat het voertuig kon worden teruggegeven aan klager, mits hij zich niet op de openbare weg in Nederland bevond met het voertuig.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat klager ontvankelijk was. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. Gezien het voornemen van de officier van justitie om het voertuig terug te geven, concludeerde de rechtbank dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzette. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van het voertuig aan klager, onder de voorwaarde dat hij zich niet op de openbare weg in Nederland zou bevinden voordat het voertuig in België APK was gekeurd.

Deze beslissing is genomen door mr. A. Hello, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 april 2023. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: /
rk.nummer: 23-001659
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats]
wonende op het [woonadres] (België)
[gemachtigde] .
Hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 28 december 2022 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Volkswagen, type Jetta, en voorzien van het [kenteken] ;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 18 januari 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 13 april 2023. Gehoord zijn de officier van justitie mr. S.B.C. Nicolaes, klager en [gemachtigde] als gemachtigde van klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat het voertuig van klager op 28 december 2022 in beslag is genomen en dat hij zijn voertuig hard nodig heeft voor zijn werk. Het voertuig kon echter nog niet gekeurd worden, omdat de stukken daartoe uit Nederland nog niet waren ontvangen. Er is een extra verzekering voor de duur van 14 dagen afgesloten, maar klager wist niet dat hij zich niet met het voertuig in Nederland mocht bevinden.
In raadkamer is in aanvulling op het klaagschrift namens klager aangevoerd dat alle papieren van het voertuig inmiddels zijn ontvangen. Klager beschikt over een kentekenbewijs. In België dient het voertuig echter eerst APK gekeurd te worden, voordat klager een kentekenplaat kan krijgen. Dit kan echter niet zo lang het voertuig in beslag is genomen. Mocht klager het voertuig terug krijgen, zal hij deze moeten laten takelen naar België.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer – in tegenstelling tot het eerder schriftelijk ingenomen standpunt – op het standpunt gesteld dat het voertuig, gelet op hetgeen namens klager is aangevoerd, kan worden teruggegeven aan klager zolang hij zich hiermee niet op de openbare weg in Nederland bevindt. Uit de stukken valt immers niet af te leiden dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voertuig zal bevelen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen.
De rechtbank stelt vast dat, gelet op artikel 116, eeste lid, Sv, in het voornemen van de officier van justitie om het inbeslaggenomen voertuig terug te geven aan klager besloten ligt dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van het inbeslaggenomen voertuig is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van het voertuig aan klager gelasten, onder de voorwaarde dat hij zich met dit voertuig niet op de openbare weg in Nederland zal bevinden voordat het voertuig in België APK is gekeurd.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- gegrond en gelast de teruggave van het inbeslaggenomen voertuig aan klager, onder de voorwaarde dat klager zich met dit voertuig niet op de openbare weg in Nederland zal bevinden voordat het voertuig in België APK is gekeurd.
Deze beslissing is op 13 april 2023 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 april 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).