Op 13 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een klaagschrift behandeld dat was ingediend door klager, die zijn voertuig, een Volkswagen Jetta, op 28 december 2022 in beslag had laten nemen. Klager had het voertuig nodig voor zijn werk en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de regels omtrent het gebruik van het voertuig in Nederland. Tijdens de behandeling in raadkamer werd de officier van justitie gehoord, die aanvankelijk tegen teruggave was, maar later zijn standpunt wijzigde en aangaf dat het voertuig kon worden teruggegeven aan klager, mits hij zich niet op de openbare weg in Nederland bevond met het voertuig.
De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat klager ontvankelijk was. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. Gezien het voornemen van de officier van justitie om het voertuig terug te geven, concludeerde de rechtbank dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzette. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van het voertuig aan klager, onder de voorwaarde dat hij zich niet op de openbare weg in Nederland zou bevinden voordat het voertuig in België APK was gekeurd.
Deze beslissing is genomen door mr. A. Hello, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 april 2023. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager.