ECLI:NL:RBZWB:2023:6998

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 21_4223
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de toekenning van maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak van 6 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) beoordeeld. Eiseres, een 78-jarige vrouw met diverse gezondheidsproblemen, had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van 136 minuten hulp per week, die door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg was vastgesteld. Het college had deze voorziening toegekend met een besluit van 7 mei 2021, dat later gedeeltelijk werd herzien. Eiseres stelde dat het college zich ten onrechte had gebaseerd op het HHM-normenkader en dat er onvoldoende tijd was toegekend voor de hulp bij de wasverzorging en het schoonmaken van extra kamers in haar woning. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende tijd had toegekend voor de wasverzorging en dat de berekeningen van het college in overeenstemming waren met de beleidsregels. Eiseres had ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank oordeelde dat de overschrijding niet substantieel genoeg was om een schadevergoeding toe te kennen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van € 500,- voor de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4223 WMO 15

uitspraak van 6 oktober 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres,

gemachtigde: mr. A.L.M. van der Meer-van 't Laar,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder,
gemachtigde: mr. M.H. Ligtenberg.

Procesverloop

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) voor in totaal 136 minuten. Deze voorziening heeft betrekking op de periode van 20 mei 2021 tot en met 30 april 2026.
1.2.
Het college heeft deze voorziening met het besluit van 7 mei 2021 (primair besluit) toegekend. In een besluit van 2 september 2021 (bestreden besluit I) heeft het college de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit gedeeltelijk gegrond verklaard. Het primaire besluit is in zoverre herzien dat de toegekende Hulp aan Huis met ingang van 20 mei 2021 is verhoogd met 30 minuten per week (in totaal dus 166 minuten per week). In een besluit van 8 september 2021 (bestreden besluit II) heeft het college aan eiseres 30 minuten extra Hulp aan Huis verstrekt over de periode van 21 september 2021 tot en met 9 januari 2022.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden
2.
Eiseres is een 78-jarige vrouw, die niet meer goed kan lopen. Zij heeft door het hele lichaam artrose, vooral in de nek, rug en handen. Omdat eiseres zo’n last heeft van haar rug maakt zij gebruik van een rollator, scootmobiel en trippelstoel. Eiseres heeft het coronavirus gehad, waardoor zij erg vermoeid is. De echtgenoot van eiseres heeft sinds drie jaar prostaatkanker. Inspanning gaat bij hem steeds lastiger en hij moet veel op bed rusten. Hij heeft moeite met lopen omdat hij last heeft van zijn knieën. Verder kan hij niet goed hurken en omhoog komen. Ook heeft hij last van rugklachten. Eiseres woont samen met haar echtgenoot in een gelijkvloerse bungalow.
Eiseres heeft zich op 23 februari 2021 gemeld bij het college voor maatschappelijke ondersteuning. Op 31 maart 2021 vond een telefonisch keukentafelgesprek plaats. Hierbij is een plan van aanpak opgesteld om de zorgvraag in kaart te brengen. Daarin is opgenomen dat eiseres recht heeft op in totaal 136 minuten per week Hulp aan Huis, namelijk 110 minuten voor het schoon en leefbaar houden van het huis en 26 minuten voor de verzorging van de was. Eiseres heeft dit Plan van Aanpak getekend voor gezien, omdat zij zich niet kon verenigen met de inhoud ervan.
In het primaire besluit heeft het college – conform het plan van aanpak – aan eiseres de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis toegekend voor in totaal 136 minuten per week (110 minuten voor het schoon en leefbaar houden van het huis en 26 minuten voor de verzorging van de was), met ingang van 20 mei 2021. In bestreden besluit I heeft het college de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit gedeeltelijk gegrond verklaard. Het primaire besluit is in zoverre herzien, dat de toegekende Hulp aan Huis met ingang van 20 mei 2021 is verhoogd met 30 minuten per week (15 minuten extra voor het schoon en leefbaar houden van het huis als gevolg van het hanteren van de basisnorm van 125 minuten, en 15 minuten extra omdat bij eiseres sprake is van 3 kamers die niet in gebruikt zijn als slaapkamer). In bestreden besluit II heeft het college aan eiseres 30 minuten extra Hulp aan Huis verstrekt voor de periode van 21 september 2021 tot en met 9 januari 2022 (dus 15 weken lang).
Standpunt van het college3. Het college stelt zich op het standpunt dat hij zijn beleid over Hulp aan Huis mocht baseren op het Normenkader huishoudelijke ondersteuning 2019 van Bureau HHM (hierna: HHM-normenkader). Om overbelasting van de echtgenoot van eiseres te voorkomen, heeft het college de basismodule van 125 minuten per week toegekend voor het schoon en leefbaar houden van het huis. Het college ziet in de omstandigheden dat het huishouden van eiseres uit twee personen bestaat geen aanleiding om meer minuten aan hulp toe te kennen. Wel heeft het college 15 minuten per week extra hulp toegekend omdat sprake is van drie kamers die niet in gebruik zijn als slaapkamer. Verder is 17 minuten in mindering gebracht op de 43 minuten die zijn opgenomen in basismodule voor ondersteuning bij wasverzorging, omdat de wasverzorging nog gedeeltelijk zelf kan worden gedaan door de echtgenoot van eiseres.
Standpunt eiseres
4. Eiseres stelt dat het verslag van de hoorzitting ontbreekt bij het bestreden besluit, danwel ten onrechte niet is toegestuurd. Volgens eiseres mocht het college zich in zijn besluitvorming niet baseren op het HHM-normenkader, zowel wat betreft de basismodule als de beïnvloedende factoren. Het college mocht zich niet baseren op de norm van 2,5 wasbeurten voor een tweepersoonshuishuiden, zoals ontleend aan het HHM-normenkader. Het college rekent verder ten onrechte met 17,5 minuten per wasbeurt, en heeft ten onrechte 17 minuten in mindering gebracht op de tijd voor wasverzorging wegens door het college gestelde mogelijkheden van haar echtgenoot. Eiseres voert verder aan dat onvoldoende tijd is toegekend voor drie (slaap)kamers en bijkeuken, en dat onvoldoende rekening is gehouden met de grootte/oppervlakte van haar huis. Zij stelt verder dat de basismodule moet worden vermeerderd met 30 minuten per week, omdat sprake is van een meerpersoonshuishouden waardoor het huis meer vervuilt. Eiseres heeft de rechtbank verder verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Relevante wet- en regelgeving
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Is ten onrechte geen verslag van de hoorzitting toegestuurd?
6. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat het verslag van de hoorzitting in de bezwaarfase ontbreekt bij het bestreden besluit, danwel dat dit verslag ten onrechte niet aan haar is toegestuurd. Uit artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat van het horen in de bezwaarfase een verslag wordt gemaakt. Het doel van het maken van een verslag van een hoorzitting is dat het bestuursorgaan of, als beroep is ingesteld, de bestuursrechter kennis kan nemen van hetgeen tijdens de hoorzitting is verhandeld. De rechtbank stelt vast dat het college het verslag van de hoorzitting in de beroepsfase heeft overgelegd, waardoor eiseres op dit verslag heeft kunnen reageren. In artikel 7:7 van de Awb is – anders dan eiseres kennelijk meent – geen verplichting opgenomen om het verslag van de hoorzitting aan een belanghebbende toe te zenden voor het nemen van een besluit op bezwaar. De rechtbank wijst hierbij op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 14 juli 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:2354).
Mocht het college zich in zijn besluitvorming baseren op het HHM-normenkader?
7. De rechtbank volgt eiseres evenmin in haar standpunt dat het college zich in zijn besluitvorming niet mocht baseren op het HHM-normenkader. In een uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 4 juli 2023 (ECLI:NL:RBZWB:2023:4705) is reeds geoordeeld dat het college voor zijn beleid over de basisuren en de beïnvloedende factoren mag uitgaan van het HHM-normenkader. Eiseres heeft in deze procedure geen wezenlijk andere argumenten aangevoerd over dit onderwerp, maar vooral onderbouwd waarom zij zich niet kan verenigen met de uitspraak van 4 juli 2023. Grieven die betrekking hebben op deze uitspraak moeten echter niet in deze procedure, maar in het kader van het door de gemachtigde van eiseres ingestelde hoger beroep tegen genoemde uitspraak naar voren worden gebracht. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding om af te wijken van haar eerdere oordeel over het HHM-normenkader als basis voor de besluitvorming van het college.
Had het college meer tijd moeten toekennen voor wasverzorging?
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college – uitgaande van de houdbaarheid van het HHM-normenkader en de daarop gebaseerde Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (hierna: de beleidsregels) – voldoende tijd toegekend voor hulp bij de wasverzorging. In de beleidsregels is opgenomen dat als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging, hij 37 uur per jaar krijgt (gebaseerd op 43 minuten per week) voor een twee- of meerpersoonshuishouden. Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een deel van de wasverzorging op zich kan nemen, terwijl dit resultaat wel is toegekend, wordt er 15 uur per jaar in mindering gebracht (gebaseerd op 17 minuten per week). Als minder uren nodig zijn voor de wasverzorging, kunnen minder uren worden ingezet. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat het college ten onrechte 17 minuten in mindering heeft gebracht op de basismodule voor wasverzorging. In het plan van aanpak is – op basis van het gesprek op 31 maart 2021 – opgetekend dat de echtgenoot van eiseres de wasverzorging doet. Hij doet de was in de machines, haalt het eruit, vouwt en bergt het op. Doordat hij veel andere huishoudelijke taken doet, is alles bij elkaar te belastend voor hem. Verder is in het plan van aanpak is opgenomen dat de echtgenoot moeite heeft met lopen omdat hij last heeft van zijn knieën. Hij kan niet goed hurken en omhoog komen. Ook heeft hij last van rugklachten. Het college mocht op basis van deze tekst, die eiseres pas in de beroepsfase zonder nadere objectivering heeft betwist, concluderen dat haar echtgenoot – bijvoorbeeld zittend op bed – de was kan opvouwen en daarna opbergen. Omdat hij derhalve zelf een deel van de wasverzorging op zich kan nemen mocht het college 17 minuten in mindering brengen op de basismodule voor wasverzorging. Het college heeft daarbij rekening gehouden met de (over)belasting van de echtgenoot die in het Plan van aanpak wordt benoemd door de volledige basismodule toe te kennen.
Had het college meer tijd moeten toekennen voor extra kamers?
9. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat ten onrechte geen extra tijd is toegekend voor de drie (slaap)kamers en de bijkeuken in haar woning. In de beleidsregels is bepaald dat als een extra slaapkamer in gebruik is dat kan leiden tot extra inzet van 18 minuten per week. Dit is een slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is door een huisgenoot. Een logeerkamer is geen extra kamer in gebruik. Een niet in gebruik zijnde extra (slaap)kamer (hobbykamer, computerkamer, werkkamer, logeerkamer o.i.d) moet wel periodiek schoongemaakt worden om het huis als geheel schoon en leefbaar te houden. Dit betreft 5 minuten per week. De beleidsregels zijn op dit punt ook in lijn met het HHM-normenkader, nu ook daarin onderscheid wordt gemaakt tussen extra kamers die in gebruik zijn als slaapkamer of die niet in gebruik zijn als slaapkamer. De rechtbank citeert uit pagina 26 van het HHM-normenkader:
"Voor de niet-slaapkamers indiceer je 5 minuten per week. Dat is in principe onafhankelijk waar deze andere kamer voor wordt gebruikt". In het bestreden besluit is terecht overwogen dat uit het Plan van Aanpak en de bijgevoegde plattegrond van de woning van eiseres blijkt dat in haar woning twee slaapkamers aanwezig zijn, waarvan een slaapkamer in gebruik is als slaapkamer. Daarnaast heeft de woning nog een kleedkamer en een bijkeuken. Omdat de eigen slaapkamer valt onder de basisvoorziening van 125 minuten, is in dit geval sprake is van 3 extra kamers die niet in gebruik zijn als slaapkamer. Er is daarom terecht 15 minuten per week extra hulp toegekend.
Is onvoldoende rekening gehouden met de grootte van het huis?
10. De rechtbank volgt eiseres evenmin in haar stelling dat bij de vaststelling van de omvang van de huishoudelijke hulp onvoldoende rekening is gehouden met de grootte van haar huis, en dat het college onvoldoende maatwerk heeft geleverd op dit punt. In de beleidsregels is – conform het HHM-normenkader – opgenomen dat in een beperkt aantal gevallen sprake is van bouwkundige kenmerken van de woning die enige extra inzet van ondersteuning nodig kunnen maken. Dat betreft een extra bewerkelijke woning, een extra grote woning of de inrichting van de woning. Dit vergt 13 uur per jaar, wat neerkomt op 15 minuten per week. Een grotere woning kan soms ook makkelijker worden schoongemaakt, waardoor uiteindelijk geen extra tijd nodig is. Een extra bewerkelijke woning kan te maken hebben met hoekjes en randjes, tocht en stof en dergelijke. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde het college in de bouwkundige kenmerken van de woning geen aanleiding te zien om extra inzet van ondersteuning toe te kennen. De enkele gestelde omstandigheid dat de woning van eiseres een oppervlakte heeft van 135 m2 is daarvoor in ieder geval onvoldoende. De rechtbank overweegt verder dat het bij de betrokken woning gaat om een bungalow, en dat de afwezigheid van trappen het schoonmaken van de woning zal vergemakkelijken in plaats van bemoeilijken. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom haar woning overigens een bijzonder kenmerk heeft.
Had het college meer tijd moeten toekennen voor een meerpersoonshuishouden?
11. De rechtbank ziet geen aanleiding voor de conclusie dat het college de basismodule had moeten ophogen met 30 minuten per week omdat sprake is van een meerpersoonshuishouden, waardoor het huis meer vervuilt. In de beleidsregels is op dit punt onder meer opgenomen dat niet persé extra inzet nodig als sprake is van een huishouden van twee personen. Dit is bijvoorbeeld wel het geval als zij gescheiden slapen, waardoor een extra slaapkamer in gebruik is. Het kan ook betekenen dat er minder ondersteuning nodig is, omdat de partner een deel van de activiteiten uitvoert. Gelet op deze passage is het bij een huishouden van twee personen in beginsel zo dat extra inzet in beginsel niet nodig is. Eiseres heeft met wat zij aanvoert niet aannemelijk gemaakt dat dit wel het geval is. Van onvoldoende onderzoek door het college op dit punt is ook geen sprake geweest, nu de algehele situatie van eiseres en haar echtgenoot blijkens het plan van aanpak voldoende in kaart is gebracht en omschreven.
Conclusie
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Overschrijding redelijke termijn
13. Eiseres heeft verder de rechtbank verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Het is vaste rechtspraak dat als uitgangspunt geldt dat de bezwaar- en beroepsfase tezamen niet langer mogen duren dan twee jaar. Daarbij mag de behandeling van het bezwaar ten hoogste een half jaar en de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar duren. Dit is behoudens factoren die onder omstandigheden aanleiding kunnen geven overschrijding van deze behandelingsduren gerechtvaardigd te achten. Daarvan is in dit geval niet gebleken.
14. In beginsel is een vergoeding van immateriële schade gepast van € 500,- per half jaar of een gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn is overschreden. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB vangt de termijn aan op het moment dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift ontvangt en eindigt de termijn op het moment van de uitspraak. Het college heeft het bezwaar van eiseres op 7 juni 2021 ontvangen. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaar, zou de procedure uiterlijk 7 juni 2023 moeten zijn afgerond met een uitspraak in beroep. Bij de beoordeling in welke mate de redelijke termijn is overschreden, moet worden uitgegaan van de datum van deze uitspraak.
15. De redelijke termijn is overschreden met iets minder dan vier maanden. Daarmee correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 500. Omdat de behandeling van het bezwaar minder dan drie maanden heeft geduurd, is de termijnoverschrijding geheel toe te rekenen aan de rechtbank. De Staat wordt daarom veroordeeld tot vergoeding van een bedrag van € 500,-. De rechtbank merkt de Staat in zoverre mede aan als partij in dit geding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Staat tot vergoeding van de toerekenbare schade, vastgesteld op € 500,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 6 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Artikel 6:19
1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.2.1
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie
Artikel 2.1.3
1. De gemeenteraad stelt bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
2. In de verordening wordt in ieder geval bepaald:
a
.op welke wijze en op basis van welke criteria wordt vastgesteld of een cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt
Artikel 2.3.1
Het college draagt er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
Artikel 2.3.5
1. Het college beslist op een aanvraag:
a. van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
b. van een ingezetene van Nederland om een maatwerkvoorziening ten behoeve van opvang en beschermd wonen.
2. Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag.
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Artikel 3.3 Hulp aan Huis
1. De algemene voorziening Hulp aan Huis blijft bestaan voor cliënten die op uiterlijk
31 december 2019 zijn toegelaten tot deze voorziening.
2. Voor deze algemene voorziening is met ingang van 1 januari 2020 een eigen bijdrage verschuldigd.
3. Cliënten met een algemene voorziening Hulp aan Huis, de zogenaamde overgangscliënten, worden gefaseerd via een indicatie omgezet naar de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
4. Tot deze beoordeling wordt het aantal uren van de algemene voorziening vastgezet op het aantal uren per week dat ze hadden in 2019. Indien een cliënt meer uren wenst zal er meteen een indicatie plaatsvinden voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 4.1 Criteria voor een maatwerkvoorziening
1.Het college neemt het verslag als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening.
2.Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
1. Bij de toekenning van ondersteuning bij het huishouden in de vorm van een maatwerkvoorziening richt het college zich op één of meerdere van de volgende resultaten:
a. het schoon en leefbaar houden van de woning;
b. het beschikken over schone en draagbare kleding.
2. Het schoon en leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten binnen de woning. Buitenruimten vallen hier niet onder.
3. Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, of de cliënt één of meerdere huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg.
4. Een cliënt komt, in aanvulling op artikel 4.1, niet in aanmerking voor ondersteuning bij het huishouden als hij zelf, of met behulp van zijn partner/gezin of sociale netwerk de resultaten zoals genoemd in lid 1 kan behalen.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 11.3 Besluit en Beleidsregels
Het college stelt een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg en beleidsregels vast. Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening, over de omvang van verstrekkingen en over de omvang van de eigen bijdrage.
In bijlage 5 van de Verordening is het blokkenschema opgenomen met betrekking tot hulp bij het huishouden behorend bij artikel 4.5 van de Verordening.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Artikel 4.2 Aantal uren Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor een schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten voor Hulp aan Huis wordt gebruik gemaakt van het blokkenschema zoals opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg.
In de beschikking wordt het gemiddeld aantal uren/minuten per week opgenomen.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Hulp bij het Huishouden (Hulp aan Huis)
Maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden
Per 1 januari 2020 is de algemene voorziening Hulp aan Huis niet langer toegankelijk voor nieuwe cliënten. Bestaande cliënten (toegelaten tot en met 31 december 2019) mogen gebruik blijven maken van de algemene voorziening totdat ze zijn beoordeeld voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Deze beleidsregels hebben betrekking op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Modulair systeem
Het college wil cliënten die dat nodig hebben passende ondersteuning bieden bij de huishoudelijke taken die zij niet zelf, of met behulp van hun partner/gezin of sociale netwerk, kunnen uitvoeren.
De resultaten van maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zijn:
  • Het huis is schoon en leefbaar
  • De cliënt beschikt over schone en draagbare kleding.
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Deze modules, wat daaronder wordt verstaan en hoeveel uren daarvoor worden verstrekt, zijn gebaseerd op objectieve en onafhankelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM in 2016 - 2017 in opdracht van diverse gemeenten en die juridisch zijn getoetst door verschillende rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep. De uitwerking van de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zoals verwoord in deze beleidsregels is in samenspraak met bureau HHM opgesteld.
Basisuren voor schoon en leefbaar huis
Als een cliënt recht heeft op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, krijgt hij 108 basisuren per jaar (gebaseerd op 125 minuten per week) voor licht en zwaar huishoudelijk werk in de woning (zoals opgenomen in bijlage 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg). Voor het schoonhouden van de ruimten buiten de woning zoals de ramen, het terras, de tuin of het balkon wordt geen ondersteuning geboden.
Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een gedeelte van het huishoudelijk werk kan uitvoeren, wordt er 13 uur per jaar in mindering gebracht. Dit betreft voornamelijk lichte huishoudelijke werkzaamheden zoals afstoffen op heuphoogte, het aanrecht schoonmaken, opruimen en zitmeubels afnemen (gebaseerd op 15 minuten per week).
Aanvullende uren voor wasverzorging
Als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging, krijgt hij 30 uur per jaar (gebaseerd op 35 minuten per week) bij een 1 persoonshuishouden of 37 uur per jaar (gebaseerd op 43 minuten per week) voor een 2 of meerpersoonshuishouden.
Extra tijd voor strijken wordt in principe niet toegekend, maar alleen als het dragen van gestreken bovenkleding om medische redenen nodig is en iemand zelf daar niet voor kan (laten) zorgen. Hiervoor krijgt de cliënt 17 uur per jaar (gebaseerd op 20 minuten per week) toegekend. Het uitgangspunt hierbij is dat de cliënt zorgt voor strijkvrije kleding.
Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een deel van de wasverzorging op zich kan nemen, terwijl dit resultaat wel is toegekend, wordt er 15 uur per jaar in mindering gebracht (gebaseerd op 17 minuten per week). Als er minder uren nodig zijn voor de wasverzorging, kunnen er minder uren worden ingezet.
Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Het kan zijn dat de basisuren onvoldoende zijn om een schoon en leefbaar huis te realiseren dat niet vervuilt. Dat kan komen door:
  • Beperkingen en belemmeringen van de cliënt
  • Samenstelling van het huishouden
  • Extra vervuiling door een huisdier
  • Kenmerken van de woning
Het kan voorkomen dat bovenstaande kenmerken leiden tot de noodzaak om aanvullende uren toe te kennen. Dit wordt bekeken per individueel geval. Let op dat de aanwezigheid van deze kenmerken niet automatisch leidt tot meer inzet. Het is steeds de vraag aan de Toegang of een kenmerk leidt tot extra vervuiling of vraag om een extra niveau van schoon, waardoor meer inzet nodig is.
Samenstelling huishouden
Als sprake is van een huishouden van twee personen, is niet persé extra inzet nodig. Dit is bijvoorbeeld wel het geval als zij gescheiden slapen, waardoor een extra slaapkamer in gebruik is. Het kan ook betekenen dat er minder ondersteuning nodig is, omdat de partner een deel van de activiteiten uitvoert. De aanwezigheid van een kind of kinderen kan leiden tot extra noodzaak van inzet van ondersteuning. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd en leefstijl van de betreffende kinderen en van de bijdrage die het kind levert in de huishouding (leeftijdsafhankelijk). Als er kinderen zijn, zijn er vaak ook meer ruimtes in gebruik.. Bij een kind kan er ook sprake zijn van bijzonderheden (ziekte of beperking) die maken dat extra inzet van ondersteuning nodig is.
In die gevallen waarin de samenstelling van het huishouden de noodzaak van extra schoonmaakactiviteiten met zich meebrengt, dan betreft dit 26 uur per jaar (30 minuten per week).
Als er een extra slaapkamer in gebruik is , kan dit leiden tot extra inzet van 16 uur per jaar (18 minuten per week). Dit is een slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is door een huisgenoot. Een logeerkamer is geen extra kamer in gebruik.
Een niet in gebruik zijnde extra (slaap)kamer (hobbykamer, computerkamer, werkkamer, logeerkamer o.i.d.) moet wel periodiek worden schoongemaakt om het huis als geheel schoon en leefbaar te houden c.q. niet te laten vervuilen. Dit betreft 4 uur op jaarbasis (5 minuten per week).