Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 28 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een winkelruimte. De eiser, [eiser01], heeft de gedaagde, [gedaagde01], gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 32.947,62. De huurovereenkomst tussen partijen is op 27 september 2017 gesloten en is sindsdien verlengd. Ondanks een vaststellingsovereenkomst van 28 oktober 2022, waarin betalingsafspraken zijn gemaakt, heeft [gedaagde01] de huur niet tijdig betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] in gebreke is gebleven en dat er geen sprake is van indeplaatsstelling of contractsoverneming door de echtgenote van [gedaagde01]. Hierdoor blijft [gedaagde01] huurder en is de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden toegewezen, gezien de huurachterstand en het niet nakomen van de betalingsafspraken. De ontruiming is toegewezen met een termijn van zeven dagen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de eiser geen machtiging kan krijgen om de ontruiming zelf uit te voeren, aangezien dit door een deurwaarder moet gebeuren. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.140,14. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.