In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, evenals een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde deze ongegrond. De rechtbank behandelt het beroep en oordeelt dat de inspecteur de aanslagen terecht heeft opgelegd, maar dat de vergrijpboete moet worden verminderd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende inkomsten uit zijn vennootschap heeft genoten, maar deze niet correct heeft aangegeven in zijn aangifte. Dit leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De rechtbank vermindert de boete van € 20.000 naar € 4.750, rekening houdend met de financiële situatie van belanghebbende en de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. De beroepen met betrekking tot de aanslagen blijven ongegrond, maar de boetebeschikking wordt gegrond verklaard en de boete verminderd.