Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 januari 2023, zijn de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Belanghebbende, een kapitaalvennootschap opgericht naar het recht van Belize, kreeg naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboeten opgelegd voor de jaren 2015 en 2016. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende gevestigd is in Nederland, omdat de heer [naam 1] de economisch aandeelhouder en feitelijk bestuurder is. De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd en de rechtbank oordeelt dat deze niet te hoog zijn vastgesteld. Echter, de vergrijpboeten worden vernietigd, omdat er sprake is van samenloop met vergrijpboeten die aan de heer [naam 1] zijn opgelegd. De rechtbank heeft ook een immateriële schadevergoeding toegekend aan belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank concludeert dat de beroepen gegrond zijn voor zover deze betrekking hebben op de boetebeschikkingen, en vernietigt deze.