ECLI:NL:RBZWB:2023:7912

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
AWB- 21_2067
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het niet aanwijzen van twee panden als gemeentelijk monument door de gemeente Bergen op Zoom

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers, Stichting Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut, tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom om twee panden niet aan te wijzen als gemeentelijk monument. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van het bestuursrecht en heeft de zitting op 10 november 2023 gehouden. De eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 2 april 2021, waarin het college zijn eerdere besluit om de panden niet aan te wijzen als gemeentelijk monument heeft gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2022 en opnieuw op 29 september 2023 behandeld, waarbij deskundigenrapporten zijn ingediend door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB). De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de panden niet aan te wijzen als gemeentelijk monument, ondanks de monumentale waarde van de panden. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de herontwikkeling van de panden door Tante Louise, die voornemens is om een nieuw zorgcentrum te realiseren, zwaarder wegen dan de belangen van de eisers. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de eisers geen griffierecht terugkrijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2067 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2023 in de zaak tussen

1. Stichting Cuypersgenootschapuit Arnhem, eiseres 1,
2. Erfgoedvereniging Bond Heemschut,uit Amsterdam, eiseres 2,
tezamen: eisers
(gemachtigde: [gemachtigde] )
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, het college.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Tante Louise uit Bergen op Zoom (Tante Louise)
(gemachtigde: mr. T. Tuenter).

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers inzake het niet aanwijzen van twee panden als gemeentelijk monument.
1.1
Met de bestreden besluiten van 2 april 2021 op het bezwaar van eisers is het college bij dat besluit gebleven.
1.2
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Tante Louise heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres 1 [naam 1] , namens eiseres 2 [naam 2] , eisers vergezeld door [naam 3] (werkzaam bij BOEi), namens het college [vertegenwoordiger college 1] , [vertegenwoordiger college 2] en [vertegenwoordiger college 3] , namens Tante Louise [naam 4] en de gemachtigde van Tante Louise.
1.4
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst en de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: STAB) verzocht een deskundigenbericht uit te brengen op grond van artikel 8:47, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De STAB heeft op 2 februari 2023 gerapporteerd aan de rechtbank.
1.5
De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 29 september 2023 opnieuw op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres 1 [naam 1] , namens eiseres 2 [naam 2] , eisers vergezeld door [naam 3] (werkzaam bij BOEi), namens het college mr. [vertegenwoordiger college 1] , namens Tante Louise [naam 4] en de gemachtigde van Tante Louise.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt of het college in redelijkheid heeft besloten om de door eisers genoemde panden niet als gemeentelijk monument aan te wijzen. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4 Feiten en omstandigheden
Tante Louise is eigenaar van het terrein met bebouwing van het voormalige verzorgingstehuis St. Catharinacomplex, gelegen aan [adres] in [plaats]. Zij is voornemens om op die locatie een nieuw zorgcentrum voor verpleeghuiszorg, huisvesting voor senioren en een parkeerkelder te realiseren.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: CRK) heeft, na de aanvragen van eisers, op 13 mei 2019 geadviseerd om van de aanwezige bebouwing het hoofdgebouw en het zusterhuis (hierna: de panden) aan het [adres] aan te wijzen als gemeentelijk monument. Het college heeft het voornemen om de panden aan te wijzen als gemeentelijk monument op 12 juli 2019 aan Tante Louise bekendgemaakt. Per brief van 26 april 2019 heeft Tante Louise haar zienswijze overgelegd over de mogelijke aanwijzing als gemeentelijk monument.
Het college heeft met het besluit van 19 maart 2020 besloten om de panden niet aan te wijzen als gemeentelijk monument. Eisers hebben hiertegen afzonderlijk bezwaar gemaakt.
Op 6 juli 2020 heeft de adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom (hierna: bezwaarcommissie) geadviseerd om de bezwaren gegrond te verklaren en het bestreden besluit te herroepen.
Het college heeft met de bestreden besluiten de bezwaren ongegrond verklaard.
5 Heeft het college in redelijkheid af kunnen zien van de aanwijzing als gemeentelijk monument?
5.1
Eisers hebben betoogd dat uit het onderzoek van de STAB volgt dat behoud van beide panden binnen het nieuwbouwproject mogelijk is. Of de panden exploitabel zijn bij herbestemming, moet worden bezien binnen het gehele nieuwbouwproject en niet per afzonderlijk pand. Het college heeft ten onrechte geen belang gehecht aan de grote monumentale waarde die de panden hebben. Het college heeft ten onrechte voornamelijk de voordelen van de sloop van de panden en het maken van nieuwbouw bij de besluitvorming betrokken. Het belang dat is gediend met aanwijzing van de panden als gemeentelijk monument moet zwaarder wegen dan het belang van Tante Louise.
5.2
Het college heeft gesteld dat uit het STAB-onderzoek blijkt dat de aanwijzing als gemeentelijk monument aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de herontwikkeling. Voor de vraag of aanwijzing als gemeentelijk monument dusdanige negatieve gevolgen heeft dat van aanwijzing kan worden afgezien, is van belang of de panden op zichzelf exploitabel zijn bij herontwikkeling. De negatieve marge moet daarbij niet worden verrekend binnen het gehele nieuwbouwproject. Het college heeft meer waarde gehecht aan de negatieve gevolgen bij herontwikkeling dan aan de monumentale waarde van de panden.
5.3
Tante Louise heeft gesteld dat uit het STAB-rapport blijkt dat herontwikkeling met behoud van de monumentale waarde leidt tot een negatieve exploitatie. De panden moeten zelfstandig zijn te exploiteren en er moet geen rekening gehouden worden met een eventuele positieve exploitatie van de rest van het nieuwbouwproject. Daarnaast leidt de aanwijzing als gemeentelijk monument tot diverse praktische problemen voor het nieuwbouwproject. De toegankelijkheid en het werkgebied voor de bouw wordt beperkt.
5.4
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) heeft het college beoordelingsvrijheid bij het bepalen van de monumentale waarde van een onroerende zaak en beleidsvrijheid bij de vraag of een als monument beoordeelde onroerende zaak als beschermd gemeentelijk monument wordt aangewezen. Die vrijheid vindt haar begrenzing in de Erfgoedverordening en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De rechter toetst de aanwijzing terughoudend. Dat betekent dat de bestuursrechter niet toetst of zij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen maar dat zij toetst of het bestuursorgaan in redelijkheid, bij afweging van de betrokken belangen, tot het besluit heeft kunnen komen. De ten tijde van de besluitvorming bestaande situatie is daarbij van belang. [1] Dat het college beoordelings- en beleidsvrijheid heeft, betekent dat het besluit van het college ook anders had kunnen uitpakken. Voor beoordeling van het bestreden besluit is van belang of het college heeft
kunnenafzien van aanwijzing als gemeentelijk monument. Het college had mogelijk ook kunnen beslissen om de panden wel aan te wijzen als gemeentelijk monument. De rechtbank beoordeelt dus enkel of het college in redelijkheid kon afzien van aanwijzing als gemeentelijk monument.
5.5
Partijen zijn het erover eens dat beide panden monumentwaardig zijn. Uit de rechtspraak van de Afdeling volgt dat – indien in het kader van de bij de aanwijzing te verrichten belangenafweging door de eigenaar van het monument concreet wordt gesteld dat de monumentenstatus negatieve gevolgen heeft voor bijvoorbeeld herontwikkeling of verkoop en dit genoegzaam wordt gemotiveerd – deze aspecten reeds bij de aanwijzing van belang zijn. [2] Verder geldt naar vaste rechtspraak [3] dat enkel een financieel belang onvoldoende is om van aanwijzing af te zien.
5.6
Het college heeft met het besluit van 19 maart 2020 afgezien van de aanwijzing van de panden als gemeentelijk monument, ondanks dat de panden monumentwaardig zijn. De aanwijzing van de panden zou feitelijke herbestemming van de panden in de weg staan, omdat het financieel en bouwkundig niet uitvoerbaar zou zijn. Het college heeft zich daarbij gebaseerd op een herbestemmingsscan die Tante Louise heeft overgelegd over het hoofdgebouw. Daarnaast hebben volgens het college de inwoners van de gemeente belang bij het invullen van de zorg- of woonfunctie. Tante Louise heeft het plan om het momenteel leegstaande zorgcomplex te herontwikkelen. De panden zijn in slechte staat en het nieuwbouwproject zorgt ervoor dat de (nieuwe) panden zullen voldoen aan de bouwvereisten. Het college heeft het belang van behoud van de monumentale waarde van de panden als niet zwaarder beoordeeld dan het belang van Tante Louise bij afzien van de aanwijzing als gemeentelijk monument. De bezwaarcommissie heeft gesteld dat het onzorgvuldig is dat het afzien van de aanwijzing enkel is gebaseerd op een herbestemmingsscan over het hoofdgebouw en dat ten aanzien van het zusterhuis nader onderzoek nodig is naar de negatieve gevolgen als gevolg van de aanwijzing als gemeentelijk monument. Na het advies van de bezwaarcommissie heeft Tante Louise een herbestemmingsscan laten uitvoeren ten aanzien van het zusterhuis. Het college heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de herbestemmingsscans de conclusie rechtvaardigen dat financiële, stedenbouwkundige en bouwtechnische overwegingen in samenhang met de belangen van een voortvarende herontwikkeling van een belangrijke locatie in de binnenstad in de weg staan aan aanwijzing van de panden als gemeentelijk monument.
5.7
De STAB heeft naar aanleiding van haar onderzoek (samengevat) de volgende conclusie getrokken ten aanzien van de exploitatiemogelijkheden van de gebouwen bij herbestemming. Herontwikkeling geeft een negatieve marge van € 4,9 miljoen voor het hoofdgebouw en € 7,7 miljoen voor het zusterhuis. Het is aannemelijk dat aanwijzing van beide panden aanzienlijke financiële consequenties zullen hebben voor de exploitatie van het gehele nieuwbouwproject. Het integreren van het hoofdgebouw en het zusterhuis in het nieuwbouwcomplex zal een veel complexere ontwerpopgave tot gevolg hebben waarmee de nodige kosten gemoeid zijn. Dit geldt met name voor het zusterhuis. Het behoud van alleen de voorgevel van het hoofdgebouw zou mogelijk wel gedragen kunnen worden binnen de exploitatie van het gehele nieuwbouwproject. Wellicht is alleen de aanwijzing als gemeentelijk monument van het hoofdgebouw binnen de exploitatie van het gehele nieuwbouwproject haalbaar. Daarbij heeft de STAB van belang geacht dat bij de monumentale status van het hoofdgebouw eventueel gunstiger financieringsvormen mogelijk zijn en/of dat een vorm van subsidiëring mogelijk is.
5.8
De rechtbank neemt als uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag of sprake is van negatieve gevolgen voor herontwikkeling of de panden op zichzelf financieel exploitabel zijn. Het is daarbij dus niet van belang of exploitatie bij herontwikkeling mogelijk meer haalbaar wordt binnen het gehele ontwikkelingsproject. Dat de panden onderdeel gaan uitmaken van een omvangrijker nieuwbouwproject, betekent dus niet dat aanwijzing van de panden geen negatieve gevolgen met zich meebrengen. Daarin kan reden worden gevonden om van aanwijzing af te zien.
5.9
De rechtbank is voorts van oordeel dat uit het advies van de STAB niet de conclusie kan worden getrokken dat exploitatie bij herontwikkeling van beide panden haalbaar is en dat dit niet zal leiden tot negatieve gevolgen. De STAB heeft gesteld dat aanwijzing van het zusterhuis als gemeentelijk monument financieel niet haalbaar is en dat het leidt tot negatieve gevolgen voor de exploitatie bij herontwikkeling. Eisers hebben dit op zitting ook erkend. Daarnaast blijkt uit de bewoordingen van de STAB dat financiële exploitatie van herbestemming van alleen het hoofdgebouw
wellichthaalbaar is. De STAB heeft daarbij betrokken dat het mogelijk gefinancierd kan worden met behulp van subsidies. Dat het wellicht haalbaar is, betekent niet dat negatieve gevolgen voor de exploitatie zijn uitgesloten. Ditzelfde geldt voor het enkel aanwijzen van de voorgevel van het hoofdgebouw als gemeentelijk monument. De STAB heeft in haar advies namelijk gesteld dat dit haalbaar is
binnen de gehele ontwikkeling van het complex. Zoals is overwogen in rechtsoverweging 5.8 dient geen rekening gehouden te worden met mogelijk positieve exploitatie binnen het nieuwbouwproject. Uit het advies van de STAB blijkt dat herontwikkeling een negatieve marge geeft van € 4,9 miljoen voor het hoofdgebouw en € 7,7 miljoen voor het zusterhuis. Aanwijzing van de panden leidt dus tot grote negatieve gevolgen voor de exploitatie bij herontwikkeling.
5.1
Aanwijzing van de panden brengt dus grote financiële gevolgen met zich mee. Daarnaast heeft Tante Louise toegelicht dat behoud van de panden, of uitsluitend behoud van de voorgevel van het hoofdgebouw, vele problemen oplevert voor de ontwikkeling van het nieuwbouwproject. Er kunnen geen kranen in de straten worden geplaatst. Er mag niet over de omliggende woningen worden gehesen en hijsen over het op het terrein aanwezige Rijksmonument is niet gewenst. Daarnaast zal het werkbare gebied moeten worden uitgebreid naar het Sint Catharinaplein. Indien de voorgevel behouden moet worden, is het niet mogelijk om een parkeergarage te realiseren. Behoud van de voorgevel is tevens problematisch voor de daglichttoetreding, de verdiepingshoogte en gevelindeling van het te ontwikkelen pand. Het college heeft daarnaast waarde gehecht aan het feit dat Tante Louise een zorgaanbieder is en aanwijzing van de monumenten de mogelijkheid tot het verkrijgen van zorg belemmert. Gelet op de aanzienlijke negatieve gevolgen bij aanwijzing, is de rechtbank van oordeel dat het college in redelijkheid heeft kunnen afzien van de aanwijzing van beide panden als gemeentelijk monument. Het college heeft het belang van Tante Louise en het belang van de inwoners van de gemeente bij het invullen van de zorg- of woonfunctie zwaarder mogen laten wegen dan het belang dat is gediend met aanwijzing van de panden als gemeentelijk monument.

Conclusie en gevolgen

6 Het beroep is ongegrond omdat het college in redelijkheid heeft kunnen afzien van aanwijzing van de panden als gemeentelijk monument. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 10 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Gemeentewet
Artikel 149 van de Gemeentewet
De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.
Erfgoedwet
Artikel 3.16, eerste en tweede lid, van de Erfgoedwet
1. De gemeenteraad kan een erfgoedverordening vaststellen.
2. De verordening ziet op het beheer en behoud van cultureel erfgoed gelegen binnen de desbetreffende gemeente, dat van bijzonder belang is voor die gemeente vanwege de cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis.
Erfgoedverordening Bergen op Zoom 2017
Artikel 5, eerste lid, van de Erfgoedverordening
Burgemeester en wethouders kunnen al dan niet op verzoek van een belanghebbende besluiten een gemeentelijk (archeologisch) monument, zijnde een gebouw, bouwwerk, object, tuin of park, dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde, aan te wijzen als beschermd gemeentelijk (archeologisch) monument.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 3 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2238 en ABRvS 12 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:61.
2.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 8 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2643.
3.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 25 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1358.