ECLI:NL:RBZWB:2023:7942
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 1.351 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) op basis van een CO2-uitstoot van 59 gr/km. Belanghebbende had echter een bedrag van € 2.126 aan Bpm voldaan, gebaseerd op een CO2-uitstoot van 56 gr/km, zoals vermeld op het Franse kentekenbewijs. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag onterecht was, omdat de CO2-uitstoot in het kentekenregister later is aangepast naar 56 gr/km. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag naar € 895 en kent belanghebbende een immateriële schadevergoeding van € 500 toe wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden, maar wijst het verzoek om een integrale proceskostenvergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.