Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
,dat de waarde-berekening op die onderdelen fouten bevat danwel dat de uitspraak op bezwaar op die punten onvoldoende gemotiveerd is. Een eventuele onredelijkheid van de schatting van de waarde is ook niet gebleken. De heffingsambtenaar heeft met het taxatieverslag een toereikende onderbouwing gegeven. Bovendien heeft belanghebbende geen (gemotiveerde) stellingen ingenomen.
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 83,33;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 66,67;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 104,25 aan proceskosten aan belanghebbende;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van € 105 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 180 aan belanghebbende moet vergoeden;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden het griffierecht van € 180 aan belanghebbende moet vergoeden.