In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de herziening van haar WIA-uitkering door het UWV. Het UWV had op 8 november 2021 besloten de WIA-uitkering van eiseres te herzien, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid per 1 juni 2020 werd vastgesteld op 54,39%. Na bezwaar van eiseres werd deze herziening gegrond verklaard, en de arbeidsongeschiktheid per 1 juni 2021 werd vastgesteld op 55,39%. De rechtbank heeft het beroep op 6 juni 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om het UWV de gelegenheid te geven om aanvullende informatie te verstrekken over de visusproblematiek van eiseres. Na het sluiten van het onderzoek op 19 oktober 2023, heeft de rechtbank de medische beoordeling van het UWV gevolgd, waarbij de verzekeringsartsen de beperkingen van eiseres hebben vastgesteld op basis van haar klachten, waaronder fibromyalgie en visusproblemen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 55,39% en dat de geduide functies passend zijn voor eiseres. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding of griffierecht terugbetaald.