In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend, waarop de rechtbank in een eerdere uitspraak van 16 maart 2023 had bepaald dat de Belastingdienst binnen zes weken opnieuw moest beslissen. Eiseres stelt nu dat de Belastingdienst deze beslissing niet tijdig heeft genomen, en heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst niet binnen de gestelde termijn heeft beslist en draagt hen op om binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres verzoekt ook om vaststelling van de rechterlijke dwangsom, maar de rechtbank stelt zich onbevoegd om hierover te beslissen, aangezien dit niet onder het publiekrecht valt. De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan eiseres en het griffierecht van € 50,-.