ECLI:NL:RBZWB:2023:86
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag op grond van de Wet open overheid
In deze zaak hebben eisers, [naam eiser 1] en [naam eiser 2], een beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis. Het beroep betreft de niet tijdige beslissing op hun aanvraag van 11 juli 2022, zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft de zaak op 16 december 2022 behandeld, waarbij alleen [naam eiser 2] aanwezig was, terwijl verweerder niet op de zitting verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 13 juli 2022 door verweerder is ontvangen en dat verweerder uiterlijk op 10 augustus 2022 had moeten beslissen. Aangezien dit niet is gebeurd, hebben eisers verweerder op 12 augustus 2022 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder geen besluit heeft genomen op de aanvraag. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 250,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Tevens moet verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 6 januari 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.