In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Moerdijk. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen aanslagen voor afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing en watersysteemheffing die aan haar waren opgelegd voor het jaar 2022. Deze aanslagen waren opgelegd in verband met haar bewoning van een mantelzorgwoning, die was verbouwd in de tuin van de woning van haar dochter en schoonzoon.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de mantelzorgwoning zelfstandig bewoonbaar is en beschikt over eigen voorzieningen zoals een keuken en sanitaire voorzieningen. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de aanslagen terecht had opgelegd, omdat de mantelzorgwoning als een zelfstandig perceel kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende, die stelde dat de aanslagen vernietigd moesten worden omdat de mantelzorgwoning onderdeel uitmaakte van de woning van haar dochter en schoonzoon, verworpen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de heffingsambtenaar aan zijn inzamelplicht voor afvalstoffen heeft voldaan, ook al had de belanghebbende geen eigen afvalbakken. De rechtbank concludeerde dat de aanslagen voor afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing en watersysteemheffing terecht zijn opgelegd en dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is verklaard. De belanghebbende krijgt geen terugbetaling van griffierecht en geen vergoeding van proceskosten.