ECLI:NL:RBZWB:2023:8736
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en de belastingrentebeschikking
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 12 oktober 2022 een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) heeft opgelegd voor een bedrag van € 12.166. De rechtbank heeft de zaak op 3 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en niet te hoog is, en legt uit dat de bewijslast voor de in aanmerking te nemen schade bij belanghebbende ligt. Belanghebbende heeft niet kunnen aantonen dat de schade aan de motor en versnellingsbak aanwezig was op het moment van registratie van de auto. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet met een hoger bedrag aan waardevermindering wegens schade rekening hoefde te houden. Daarnaast heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat er een waardevermindering wegens het schadeverleden van de auto in aanmerking moet worden genomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft en belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.