ECLI:NL:RBZWB:2023:8737
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en de toepassing van taxatiemethoden
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 2.572, met een belastingrentebeschikking van € 17. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de inspecteur. De rechtbank heeft op 3 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende. Er was onduidelijkheid over de waardevermindering van de auto door schade, de herleidingsmethode en de toepassing van de koerslijst van Eurotaxglass’s. Belanghebbende trok zijn stelling over de onafhankelijkheid van de hertaxateur in, terwijl de inspecteur zijn stelling over essentiële gebreken aan de auto introk. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat het bedrag te hoog is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de handelsinkoopwaarde van de auto, rekening houdend met de koerslijst van Eurotaxglass’s, € 35.999 bedraagt. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag verlaagd naar € 2.453 en de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig verminderd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.