ECLI:NL:RBZWB:2023:8738

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
22/2491
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en de toepassing van de herleidingsmethode

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 april 2022, waarbij een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) is opgelegd voor een bedrag van € 5.111. De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank onderzoekt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of de herleidingsmethode kan worden toegepast. Belanghebbende heeft zijn stelling over de onafhankelijkheid van de hertaxateur ingetrokken.

De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende had op 6 mei 2020 aangifte gedaan voor de registratie van een Audi A6 Avant, met een te betalen Bpm van € 3.474. De inspecteur heeft een hertaxatie laten uitvoeren, waarbij de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat werd vastgesteld op € 42.780, zonder rekening te houden met waardevermindering wegens schade. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er schade aan de auto was op het moment van registratie. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast voor de in aanmerking te nemen schade bij belanghebbende ligt.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.J. Willems-Ruesink en openbaar gemaakt op 15 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2491

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 april 2022.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd voor een bedrag van € 5.111.
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag in stand gelaten.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] namens de inspecteur.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en niet te hoog is. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende. Meer specifiek is in geschil of een bedrag aan waardevermindering wegens schade in aanmerking genomen dient te worden en of de herleidingsmethode kan worden toegepast. Belanghebbende heeft zijn stelling met betrekking tot de onafhankelijkheid van de hertaxateur en het zorgvuldigheidsbeginsel op zitting ingetrokken.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht opgelegd en niet te hoog. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

3. Belanghebbende heeft op 6 mei 2020 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Audi A6 Avant 4.0 TFSI RS6 quattro met [VIN-nummer] (de auto) naar een te betalen bedrag aan Bpm van € 3.474.
3.1.
Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van [bedrijf] van 24 april 2020. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 47.089 De taxateur heeft een bedrag van € 28.396 op de handelsinkoopwaarde in mindering gebracht. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat is vastgesteld op € 18.693.
3.2.
In de bijlage bij het taxatierapport van belanghebbende is een foto van de inkoopfactuur gevoegd. Daarop is op de vraag “Dem Verkäufer sind auf andere Weise Unfallschäden bekantt” het antwoord aangekruist: “Repariert, wenn repariert, folgende:”. Als toelichting is daarachter opgenomen: “Fahrzeug wurde nachlackiert,Motorschaden”.
3.3.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Dienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een taxatierapport van 15 mei 2020. De hertaxateur heeft de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld aan de hand van een koerslijst van Xray op € 42.780. Hij heeft geen aanleiding gezien om een waardevermindering wegens schade in aanmerking te nemen.
3.4.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 8.585. Met dagtekening 24 december 2021 is aan belanghebbende voor de onderhavige auto een naheffingsaanslag opgelegd van € 5.111.

Motivering

4. Belanghebbende heeft zich ter zitting nader op het standpunt gesteld dat voor de historische nieuwprijs en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat aangesloten kan worden bij de koerslijst van Xray van de inspecteur.
Waardevermindering wegens schade
4.1.
Omdat sprake is van een waardeverminderende omstandigheid rust de bewijslast voor de in aanmerking te nemen schade op belanghebbende. Belanghebbende dient de omvang van de schade, en de invloed daarvan op de handelsinkoopwaarde aannemelijk te maken. Ter onderbouwing van de schade heeft belanghebbende een taxatierapport overgelegd.
4.2.
Belanghebbende stelt dat de auto motorschade heeft. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft hij een schermafdruk overgelegd van een factuur waar een opmerking met betrekking tot de motorschade op is vermeld (zie 3.2). De rechtbank acht aannemelijk dat de auto op enig moment motorschade heeft gehad, echter uit de door belanghebbende overgelegde factuur blijkt dat deze schade reeds was hersteld en niet dat de schade nog aanwezig zou zijn. Dit volgt ook niet uit andere stukken. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van registratie van de auto sprake was van schade aan de motor.
4.3.
Voor zover belanghebbende stelt dat sprake is van andere schade is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende, tegenover de gemotiveerde betwisting van de inspecteur, niet aannemelijk heeft gemaakt dat met een waardevermindering wegens schade rekening moet worden gehouden. Aan de hand van de foto’s kan de door belanghebbende bepleite schade niet worden vastgesteld, dan wel is sprake van normale gebruiksschade. Eventuele onduidelijkheden op de foto’s van belanghebbende of wat daarop in de visie van de taxateur zichtbaar zou moeten zijn, dienen voor zijn rekening te komen.
4.4.
De inspecteur heeft daarom terecht geen rekening gehouden met een waardevermindering wegens schade. De overige standpunten van de inspecteur behoeven daarom niet te worden beoordeeld.
Herleidingsmethode
4.5.
De beroepsgronden van belanghebbende met betrekking tot de zogenoemde herleidingsmethode slagen niet. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 april 2022. [1]
Hoogte naheffingsaanslag
4.6.
Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen is de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag aan belanghebbende opgelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 15 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.