ECLI:NL:RBZWB:2023:8738
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en de toepassing van de herleidingsmethode
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 april 2022, waarbij een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) is opgelegd voor een bedrag van € 5.111. De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank onderzoekt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of de herleidingsmethode kan worden toegepast. Belanghebbende heeft zijn stelling over de onafhankelijkheid van de hertaxateur ingetrokken.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende had op 6 mei 2020 aangifte gedaan voor de registratie van een Audi A6 Avant, met een te betalen Bpm van € 3.474. De inspecteur heeft een hertaxatie laten uitvoeren, waarbij de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat werd vastgesteld op € 42.780, zonder rekening te houden met waardevermindering wegens schade. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er schade aan de auto was op het moment van registratie. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast voor de in aanmerking te nemen schade bij belanghebbende ligt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.J. Willems-Ruesink en openbaar gemaakt op 15 december 2023.