ECLI:NL:RBZWB:2023:8741
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en de geldigheid van taxatierapporten
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 18 oktober 2022 een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) heeft opgelegd voor een bedrag van € 7.627. De rechtbank heeft de zaak op 3 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank onderzoekt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of de taxatierapporten van belanghebbende geldig zijn. Belanghebbende betwist de hoogte van de naheffingsaanslag en stelt dat er rekening gehouden moet worden met een waardevermindering wegens schade en een schadeverleden van de auto. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de argumenten van belanghebbende niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.