Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid), de minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Overwegingen formeel
Overwegingen materieel (inhoudelijk)
‘Als wij een verschil constateren, is dit een signaal om nog eens extra naar de taxatie van die woning te kijken. Overigens is het dan goed mogelijk dat wij constateren dat de taxatie goed is en dat het verschil verklaard kan worden.’De rechtbank is daarom van oordeel dat het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. Met dat wat belanghebbende heeft aangevoerd is niet aannemelijk gemaakt dat van de zijde van de heffingsambtenaar toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden hoe - in dit geval - de heffingsambtenaar de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2020 zou laten aansluiten op WOZ-waardes uit voorgaande jaren.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de minister tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 50;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 5,40 aan proceskosten aan belanghebbende;
- gelast dat de minister het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt, zijnde € 50.