In deze zaak heeft opposant beroep ingesteld tegen het peilbesluit Duiveland, vastgesteld door het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen op 1 juli 2021. De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2023 behandeld, maar het beroep werd aangehouden om partijen de kans te geven om in overleg te treden en maatregelen te onderzoeken om wateroverlast te voorkomen. Na overleg heeft opposant zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft op 19 juli 2023 het waterschap veroordeeld tot betaling van € 47,71 aan proceskosten.
Opposant heeft echter verzet ingesteld tegen deze uitspraak, omdat hij van mening is dat de hoogte van de verletkosten te laag is vastgesteld. Hij claimt een uurtarief van € 89,- en drie uur aan verletkosten, maar de rechtbank heeft in haar uitspraak van 19 juli 2023 slechts twee uur aan verletkosten erkend. De rechtbank heeft in deze verzetzaak geoordeeld dat de proceskostenveroordeling niet juist was vastgesteld, omdat opposant recht had op een extra verletuur.
De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard en de eerdere beslissing om het waterschap te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 47,71 vervallen verklaard. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding verhoogd tot € 55,71, rekening houdend met het extra verletuur. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten in de verzetsprocedure. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer op 8 december 2023 en is openbaar gemaakt.