ECLI:NL:RBZWB:2023:8984

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
22/417
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de leges voor het kappen van een kersenboom in het kader van omgevingsvergunningen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 21 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 14 december 2021 beoordeeld. De heffingsambtenaar had een aanslag leges van € 212,01 opgelegd voor het kappen van een kersenboom, welke aanslag door belanghebbende als onredelijk en willekeurig werd bestempeld. Belanghebbende had op 5 oktober 2021 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van de boom, maar de heffingsambtenaar handhaafde de aanslag na het ongegrond verklaren van het bezwaar.

Tijdens de zitting op 9 november 2021 heeft belanghebbende zijn standpunt over de kostendekkendheid van de leges ingetrokken, maar bleef bij zijn stelling dat de leges te hoog waren vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de leges op juiste wijze heeft berekend volgens de geldende verordening en dat de verhoging van het tarief ten opzichte van 2019 financieel noodzakelijk was. De rechtbank concludeert dat de leges niet willekeurig of onredelijk zijn vastgesteld en dat de heffingsambtenaar voldoende heeft aangetoond dat de leges in overeenstemming met de verordening zijn.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed krijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/417
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant (gemeente Dongen), de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 14 december 2021.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft een aanslag leges van € 212,01 opgelegd, met [aanslagnummer] , in verband met het kappen van een kersenboom (de aanslag).
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2021 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [naam]
.

2.Feiten

2.1.
Belanghebbende heeft op 5 oktober 2021 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van een kersenboom, gelegen naast de woning van belanghebbende aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
De aanslag is opgelegd met toepassing van de verordening op de heffing en invordering van leges 2021 van de gemeente Dongen (hierna: de Verordening). Het tarief voor de leges is opgenomen in de Tarieventabel, behorend bij de Verordening (hierna: Tarieventabel 2021). De Tarieventabel 2021 bepaald onder 2.3.11 dat leges van € 212,01 worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van houtopstand. Bij het bepalen van het tarief van de leges is door de gemeente rekening gehouden met een gemiddelde tijdsbesteding van 2,33 uur.

3.Beoordeling door de rechtbank

3.1
Belanghebbende stelt zich – samengevat – op het standpunt dat de leges te hoog zijn vastgesteld door de heffingsambtenaar, omdat de hoogte van de leges willekeurig en onredelijk is. Belanghebbende bepleit dat de gekozen 2,33 uur voor het kappen van een boom te hoog en onnodig is in vergelijking met andere gemeentes, waar vaak geen vergunning nodig is voor het kappen van een boom. Ervan uitgaande dat het tarief € 212,01 is voor een tijdsbesteding van 2,33 uur, wordt een uurtarief van € 91,00 gehanteerd, waar het in 2019 nog ging om circa € 25,00 per uur. Bovendien zijn in 2023 de leges weer op een lager bedrag vastgesteld.
3.2
Belanghebbende heeft op zitting het standpunt ingetrokken dat de leges meer dan kostendekkend zijn.
3.3
De heffingsambtenaar stelt zich – samengevat – op het standpunt dat belanghebbende de leges verschuldigd is, nu deze op juiste wijze berekend is op basis van de Verordening. De heffingsambtenaar betwist dat de leges onredelijk en willekeurig zijn vastgesteld.
3.4
De beroepsgronden van belanghebbende slagen niet. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat de verhoging van het tarief ten opzichte van 2019 financieel nodig was. Dit volgt ook uit de programma begroting van de gemeente Dongen en de omstandigheid dat de leges na de verhoging nog steeds maar voor 69% kostendekkend zijn. Verder heeft de heffingsambtenaar erop gewezen dat de kosten grotendeels bestaan uit overheadkosten, dus dat de leges niet enkel kunnen worden teruggerekend naar een uurtarief voor de behandelend medewerkers. Tevens wordt het bedrag per aanvraag in rekening gebracht ongeacht de omvang van de houtopstand, zodat de feitelijke tijdsbesteding in het ene geval meer zal zijn dan in het andere geval. Tot slot heeft de heffingsambtenaar aangevoerd dat er meerdere redenen kunnen zijn waarom het tarief in 2023 weer verlaagd is. Het kan zijn dat op basis van voortschrijdend inzicht de gemiddelde tijdsbesteding naar beneden is bijgesteld of dat er politieke redenen zijn. Dit maakt echter niet dat de heffing in 2021 onredelijk of willekeurig is.
3.5
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de heffingsambtenaar voldoende heeft weerlegd dat de leges leiden tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing waarop men niet het oog kan hebben gehad [1] . Partijen zijn het erover eens dat de leges in dat geval in overeenstemming met de Verordening tot het juiste bedrag in rekening zijn gebracht.
Conclusie en gevolgen
Het beroep is ongegrond. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Garb, griffier, op 21 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 24 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3345.