Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Ook de boetebeschikking is terecht aan belanghebbende opgelegd, maar deze moet (ambtshalve) worden verminderd in verband met overschrijding van de redelijke termijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
Motivering
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen met zaaknummers 22/2255, 22/2256, 22/2257 en 22/2258 ongegrond;
- verklaart de beroepen met zaaknummers 22/2251, 22/2252, 22/2253 en 22/2254 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze betrekking hebben op de aanslagen IB/PVV en Zvw 2015 en 2016, de bijbehorende belastingrentebeschikkingen en de boetebeschikking bij de aanslag IB/PVV 2018;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2015 naar een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.453 en vermindert de belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Zvw 2015 naar een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 32.829 en vermindert de belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2016 naar een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.994 en vermindert de belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Zvw 2016 naar een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 17.994 en vermindert de belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de boetebeschikking bij de aanslag IB/PVV 2018 tot € 13.078;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.511;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.