In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres had op 14 juni 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet op tijd heeft beslist op deze aanvraag. Echter, eiseres heeft de Belastingdienst in gebreke gesteld voordat de beslistermijn was verstreken, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank legt uit dat een ingebrekestelling pas kan plaatsvinden nadat de termijn voor het nemen van een beslissing is verstreken. In dit geval eindigde de beslistermijn op 14 juni 2022, maar de ingebrekestelling werd al op 3 juni 2022 verzonden, waardoor het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. De rechtbank merkt op dat, hoewel het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, de Belastingdienst alsnog moet beslissen op de aanvraag van eiseres. De rechtbank wijst ook op het ontbreken van aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.