De man vordert bij vonnis, thans na wijziging van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de boedelbeschrijving van de huwelijksgemeenschap vast te stellen ex artikel 3:194 BW met inachtneming van hetgeen door de man in de dagvaarding is gesteld;
II. te verklaren voor recht dat door de vrouw uit de ontbonden huwelijksgemeenschap reeds een bedrag van € 293.783,13 aan (girale) betalingen is ontvangen, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag;
III. te verklaren voor recht dat door de man uit de ontbonden huwelijksgemeenschap reeds een bedrag van € 263.853,28 aan (girale) betalingen is ontvangen, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag;
IV. te verklaren voor recht dat in het kader van de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap met betrekking tot [bedrijf 1] VOF aan de man een negatief bedrag ad € 252.495,-- toegerekend wordt (dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag) met betrekking tot de kapitaalrekeningen van de man en de vrouw in de betreffende VOF;
V. te verklaren voor recht dat in het kader van de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap met betrekking tot [bedrijf 2] een bedrag ad € 126,-- aan de vrouw toegerekend wordt (dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag);
VI. de vordering van de man op [bedrijf 2] ad € 83.559,-- toe te delen aan de vrouw;
VII. te verklaren voor recht dat de ASR-beleggingsrekening aan de man is toebedeeld tegen een waarde van € 18.204,66;
VIII. te verklaren voor recht dat met inbegrip van het ondernemingskapitaal aan de vrouw is toegedeeld een bedrag van € 440.368,09, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag;
IX. te verklaren voor recht dat met inbegrip van het ondernemingskapitaal (en ASR-beleggingsrekening) aan de man is toegedeeld een negatief bedrag ad € 70.437,06, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag;
X. het aandeel van de man en de vrouw in de huwelijksgemeenschap vast te stellen op ieder een bedrag ad € 345.582,22, dan wel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, al dan niet door middel van het vaststellen van de boedelbeschrijving ex artikel 3:194 BW;
XI. het onverdeelde gedeelte van de huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw te verdelen door middel van toedeling aan de man van het door notariskantoor de Zeeuwse Alliantie aangehouden depot ad € 220.214,28;
XII. het onroerend goed aan de [adres 2] en [adres 5] te [plaats 1] (kadastraal bekend: [kadastrale gegevens 2] ) toe te delen aan de vrouw onder de voorwaarde dat de vrouw haar schuld aan de gemeenschap ten gevolge van overbedeling voldoet en voorts dat de huwelijksgemeenschap de onderbedelingsvordering van de man aan hem voldoet; alsmede onder de voorwaarde dat de schuld ad € 130.000,-- aan ABN AMRO aan de vrouw wordt toebedeeld, onder de verplichting van de vrouw om de man voor de --voldoening van deze schuld te vrijwaren;
XIII. de bij de man in bezit zijnde roerende zaken aan hem toe te delen (glazen kast en slaapkamermeubel);
XIV. na toedeling van het depot als genoemd onder XI aan de man en het onroerend goed aan de [adres 2] en [adres 5] te [plaats 1] aan de vrouw, de onderbedelingsvordering van de man op de huwelijksgemeenschap vast te stellen op € 195.804,28 (dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag) en de overbedeling van de vrouw vast te stellen op € 94.785,87 (dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag); [de vrouw] uit hoofde van haar overbedeling te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 97.902,14 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na een toewijzend vonnis tot en met het moment van algehele voldoening;
XV. subsidiair, voor zover de vorderingen van [bedrijf 1] VOF en de man op de vrouw niet in de verdeling worden meegenomen, de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van een bedrag van € 100.000,-- te vermeerderen met de contractuele rente van 7,5% per 30 november 2007 t/m het moment van algehele voldoening (te verminderen met de door de vrouw reeds betaalde rente ad € 4.000,--), dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag;
XVI. eveneens subsidiair, voor zover de vordering van [bedrijf 1] VOF en de man op de vrouw niet in de verdeling worden meegenomen: de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van een bedrag van € 93.000,-- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente per 31 december 2012 t/m het moment van algehele voldoening, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag;
XVII. de vordering van de man op de vrouw ten gevolge van betaalde, c.q. te betalen kosten ten behoeve van de gemeenschap, vast te stellen op € 53.116,55 dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag en de vrouw te veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de man, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum dagvaarding tot het moment van algehele voldoening;
XVIII. de vrouw te veroordelen tot betaling van een vergoedingsvordering aan de man met betrekking tot haar gebruikt van de [adres 2] en [adres 5] ter hoogte van 4% van € 221.977,88, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag, per [datum 1] 2012 t/m de dag van verdeling van het betreffende onroerend goed;
XIX. de vrouw te verplichten de door haar onder de man, dan wel [bedrijf 1] VOF, dan wel op de depotrekening bij de notaris en andere gezamenlijke vermogensbestanddelen gelegde beslagen, binnen 7 dagen na een daartoe veroordelend vonnis door te halen. Een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of dagdeel indien [de vrouw] in gebreke blijft met het doorhalen van de beslagen;
XX. Subsidiair: voor zover de verdelingsvorderingen niet (geheel) worden toegewezen: de wijze van verdeling te gelasten, althans de verdeling vast te stellen op een wijze als door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
XXI. met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure.