Uitspraak
[handelsnaam 1]en
[handelsnaam 2],
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
€ 99,50+;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak vorderen de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf en de Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche (hierna: de fondsen) betaling van een achterstallige premie door de vennootschap onder firma [gedaagde 1] V.O.F. (hierna: de VOF). De VOF heeft verweer gevoerd tegen de vordering, waarbij zij aanvoert dat zij de premie niet kan betalen vanwege haar financiële situatie en dat er een toezegging zou zijn gedaan door een medewerker van de fondsen dat er geen bedragen meer verschuldigd zouden zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verkeerde eisende partijen in de dagvaarding zijn genoemd en dat rectificatie mogelijk is, aangezien de VOF niet benadeeld is door deze vergissing. De fondsen hebben hun vordering voldoende onderbouwd, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de VOF premies verschuldigd is over de periode waarin zij personeel in dienst had. De kantonrechter heeft de VOF hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.496,67, vermeerderd met wettelijke consumentenrente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de fondsen toegewezen. Het vonnis is uitgesproken op 27 december 2023.