ECLI:NL:RBZWB:2023:9317

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
C/02/407370 / FA RK 23/1210
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie en terugwerkende kracht in een zaak van hoogtechnologisch draagmoederschap

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 september 2023, hebben de wensouders een verzoek ingediend tot adoptie van hun biologisch kind, geboren via hoogtechnologisch draagmoederschap. De wensouders, die sinds 2009 een affectieve relatie hebben en in 2012 zijn getrouwd, hebben vanaf de geboorte van de minderjarige, die op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats 1] is geboren, de zorg en opvoeding op zich genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de draagouders, de juridisch vader en de draagmoeder, geen intentie hebben om de minderjarige op te voeden en dat zij instemmen met de beëindiging van hun gezag. De Raad voor de Kinderbescherming heeft positief geadviseerd over het verzoek van de wensouders.

De rechtbank overweegt dat, hoewel de wensouders niet voldoen aan de wettelijke verzorgingstermijn van een jaar zoals vereist in artikel 1:288 BW, er sprake is van een bijzondere situatie. De wensouders zijn biologisch verwant aan de minderjarige en hebben hem vanaf zijn geboorte verzorgd. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is dat de adoptie wordt toegewezen en dat deze terugwerkt tot de geboortedatum, ondanks dat de wettelijke voorwaarden hiervoor niet volledig zijn vervuld. Dit is in overeenstemming met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op familie- en gezinsleven waarborgt.

De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken, het gezag van de draagouders beëindigd en de wensouders benoemd tot voogden over de minderjarige. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de wensvader zal dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/407370 / FA RK 23/1210
Datum uitspraak: 27 september 2023
beschikking betreffende adoptie, wijziging ouderlijk gezag en naamswijziging
in de zaak van
[wensouder 1]
en
[wensouder 2]
hierna te noemen: de wensouders,
wonende te [plaats 1] ,
advocaat: mr. W. Lever , gevestigd te Leiden,
betreffende de minderjarige:
[minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats 1] .
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
- [de draagmoeder] , hierna te noemen: de draagmoeder, wonende te [plaats 2] ;
- [de juridisch vader] , hierna te noemen: de juridisch vader, wonende te [plaats 2] ,
samen te noemen: de draagouders.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, locatie Rotterdam, hierna: de Raad, de rechtbank over de verzoeken geadviseerd.
1. Het verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 14 maart 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het uittreksel uit het gezagsregister betreffende [minderjarige] van 15 maart 2023;
- de brief met bijlage van 4 april 2023 van mr. Lever ;
- het op 25 april 2023 ontvangen rapport van de Raad;
- de e-mails van 12 en 30 mei 2023 met bijlagen van mr. Lever .
In hun verklaring van 26 mei 2023 hebben zowel de wensouders als de draagouders bevestigd akkoord te gaan met de behandeling van het verzoek door de locatie Breda van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 september 2023. Bij die mondelinge behandeling zijn verschenen en gehoord:
- de wensouders, bijgestaan door hun advocaat;
- de draagmoeder;
- een vertegenwoordigster van de Raad.

2.De verzoeken

2.1
De wensouders verzoeken:
1. het gezamenlijk ouderlijk gezag van de draagmoeder en de juridisch vader over [minderjarige] te beëindigen;
2. de wensouders gezamenlijk te benoemen tot voogden over [minderjarige] ;
3. de adoptie door de wensouders uit te spreken over [minderjarige] ;
4. te bepalen dat de adoptie terugwerkt tot de geboorte van [minderjarige] ;
5. te verstaan dat [minderjarige] de geslachtsnaam [achternaam] zal hebben;
6. te verstaan dat na het in kracht van gewijsde gaan van de beschikking de wensouders met het ouderlijk gezag over [minderjarige] zullen zijn belast;
7. de griffier op te dragen, nadat de ten deze te wijzen beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Goes;
8. kosten rechtens.

3.De beoordeling

3.1
Blijkens de stukken staat het volgende vast:
- ten aanzien van [minderjarige] is sprake geweest van hoogtechnologisch draagmoederschap. [minderjarige] stamt voor 100% genetisch af van de wensouders (blijkens de verklaring van het Amsterdam UMC van 16 juni 2022);
- op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats 1] is [minderjarige] uit de draagmoeder geboren;
- de draagmoeder en de juridisch vader zijn met elkaar gehuwd;
- na de geboorte is [minderjarige] aan de wensouders overgedragen en is hij door de wensouders verder verzorgd en opgevoed;
- de wensouders hebben sedert april 2009 een affectieve relatie met elkaar en zij zijn op [datum] 2012 te Breda met elkaar in het huwelijk getreden;
- de wensouders en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit.
3.2
De wensouders hebben voorts aangegeven dat, hoewel nog niet is voldaan aan de verzorgingstermijn van een jaar gesteld in artikel 1:288, eerste lid, sub f, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), het verzoek tot adoptie toch al kan worden toegewezen. Er is namelijk sprake van een bijzondere situatie waarin genoemde termijn geen doel dient en niet verenigbaar is met artikel 8 jo. 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) (ECLI:NL:RBNHO:2016:5871 en ECLI:NL:RBAMS:2022:7803). [minderjarige] stamt namelijk genetisch af van de wensouders en hij wordt ook sinds zijn geboorte door hen verzorgd en opgevoed. De dochter van de wensouders is ook geboren via hoogtechnologisch draagmoederschap en zij is tevens door hen geadopteerd. De wensouders vormen samen met hun dochter en [minderjarige] duurzaam een gezin. Daarnaast hebben de draagouders geen intentie om [minderjarige] op te voeden. Aan alle andere vereisten voor adoptie is voldaan. De wensouders verzoeken de adoptie terug te laten werken tot de geboorte van [minderjarige] . De wensouders achten het in het belang van [minderjarige] dat, zolang de adoptie nog niet in kracht van gewijsde is gegaan, het gezag van de draagouders zal worden beëindigd en de wensouders gezamenlijk tot voogden over [minderjarige] worden benoemd. De wensouders en de draagouders hebben in zeer goede harmonie contact met elkaar.
3.3
De draagouders blijken middels de overgelegde instemmingsverklaring van 21 februari 2023 in te stemmen met het adoptieverzoek, alsmede middels de akkoordverklaring beëindiging gezag van 12 april 2023 in te stemmen met beëindiging van hun gezag. De wensmoeder heeft dit tijdens de mondelinge behandeling bevestigd.
3.4
De Raad heeft in het raadsrapport en tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de draagmoeder [minderjarige] heeft gedragen met de intentie de volledige zorg en opvoeding over te dragen aan de wensouders. De Raad heeft aan de wensouders ook toestemming verleend om [minderjarige] direct na zijn geboorte op te nemen in hun gezin. De draagouders hebben middels een verklaring ingestemd met de beëindiging van hun gezag. De Raad acht het noodzakelijk dat het gezag over [minderjarige] beëindigd wordt. Er is voldaan aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid onder a. BW, omdat de draagouders, gezien de intentie ten aanzien van het draagmoederschap, emotioneel niet in staat worden geacht de verantwoordelijkheid voor verzorging en opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen. De draagouders hebben immers nooit de intentie gehad om zorgtaken voor of de verantwoordelijkheid over [minderjarige] te dragen. Na de beëindiging van het gezag van de draagouders kunnen de wensouders met de voogdij over [minderjarige] worden belast. De Raad adviseert tevens, hoewel nog niet is voldaan aan de verzorgingstermijn van een jaar, het verzoek tot adoptie toe te wijzen.
Adoptie
3.5
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:227, eerste lid, BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Twee personen tezamen kunnen geen verzoek tot adoptie doen indien zij geen huwelijk of partnerschap zouden mogen aangaan. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een dergelijk verzoek door twee personen tezamen slechts worden gedaan, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd.
De rechtbank stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de wensouders met elkaar zijn gehuwd en dat zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het onderhavige verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Gelet hierop kunnen de wensouders worden ontvangen in hun verzoek.
3.6
Het verzoek kan ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptanten of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
Op het moment van indiening van het adoptieverzoek was [minderjarige] bijna drie maanden oud. Dit betekent dat niet is voldaan aan het vereiste dat de wensouders hem ten minste een jaar hebben verzorgd, zoals bedoeld in artikel 1:228, eerste lid, onder f, BW. De rechtbank is van oordeel dat deze verzorgingstermijn met name bedoeld is om in het belang van een te adopteren minderjarige de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van die minderjarige door de adoptiefouders te toetsen. In dit geval is sprake van een bijzondere situatie waarbij de vereiste termijn geen redelijk doel dient. De wensouders konden samen geen kinderen krijgen en zij hebben uiteindelijk besloten hun kinderwens via hoogtechnologisch draagmoederschap in vervulling te laten gaan. [minderjarige] is biologisch gezien het kind van de wensouders. De wensouders hebben samen vanaf de geboorte zorggedragen voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Afwijzing van het verzoek tot adoptie, omdat niet is voldaan aan de vereiste verzorgingstermijn, zou in dit geval in strijd zijn met artikel 8 EVRM.
Nu voor het overige is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 1:227 en 1:228 BW, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
3.7
De wensouders hebben verzocht te bepalen dat de adoptie terugwerkt tot de geboorte van [minderjarige] . Op grond van artikel 1:230, eerste lid, BW heeft de adoptie haar gevolgen vanaf de dag waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan. Uit het tweede lid van artikel 1:230 BW blijkt dat de adoptie enkel kan terugwerken tot het tijdstip van de geboorte van het kind, indien het kind is geboren binnen de relatie van de ouder en de adoptant en de adoptie is verzocht voor de geboorte van het kind, alsmede dat, indien de adoptie binnen zes maanden na de geboorte van het kind is verzocht, deze terugwerkt tot het tijdstip van indiening van het verzoek.
Er is geen sprake van een situatie zoals beschreven in het tweede lid van artikel 1:230 BW, omdat [minderjarige] is geboren binnen het huwelijk van de draagouders. Dit betekent dat de adoptie haar gevolgen heeft vanaf de dag waarop de uitspraak in kracht van gewijsde gaat. De rechtbank acht een afwijzing van het verzoek om te bepalen dat de adoptie terugwerkt tot aan de geboorte van [minderjarige] echter in strijd met artikel 8 EVRM. Er is immers vanaf de geboortedag van [minderjarige] sprake van ‘family life’ tussen hem en de wensouders. [minderjarige] is volledig genetisch verwant aan de wensouders, vanaf zijn geboorte hebben de wensouders zorggedragen voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] en hij maakt deel uit van het gezin van de wensouders en zijn zus. De draagouders zijn niet genetisch verwant aan [minderjarige] en zij hebben na de geboorte nimmer voor [minderjarige] gezorgd noch die intentie gehad. Gezien deze omstandigheden doet een terugwerking van de adoptie van [minderjarige] door de wensouders tot aan zijn geboorte recht aan deze situatie en is ook in het belang van [minderjarige] te achten. Dat artikel 1:230 BW of enige ander wetsartikel in de Nederlandse wet deze mogelijkheid in deze specifieke situatie niet biedt, vormt een ongerechtvaardigde inbreuk op het recht op ‘family life’ (artikel 8 EVRM). De rechtbank zal daarom dit verzoek van de wensouders toewijzen en bepalen dat de adoptie van [minderjarige] terugwerkt tot aan zijn geboorte.
3.8
De rechtbank is van oordeel dat er met de adoptie op basis van de bij deze te geven beschikking sprake is van een adoptie waardoor de minderjarige in familierechtelijke betrekking met de wensouders komt te staan, zodat artikel 1:5, BW van rechtstreekse toepassing is. Van rechtswege zal de minderjarige de geslachtsnaam van de wensvader krijgen. De wensouders hebben ook gekozen voor de geslachtsnaam van de wensvader, namelijk ‘ [achternaam] ’. Ook de zus van [minderjarige] heet ‘ [achternaam] ’. Hoewel juridisch niet noodzakelijk zal de rechtbank hieronder in het dictum verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam ‘ [achternaam] ’ zal dragen.
Gezag/ voogdij
3.9
De rechtbank kan op grond van artikel 1:266, eerste lid, BW het gezag van een ouder beëindigen, indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 tweede lid BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn.
3.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat het een bewuste keuze van de wensouders en de draagouders is geweest om de kinderwens van de wensouders via hoogtechnologisch draagmoederschap te vervullen. Aan de geboorte van [minderjarige] is een uitgebreid traject voorafgegaan, waarbij de draagmoeder is gescreend en in orde is bevonden om als draagmoeder te fungeren. Daarnaast zijn de draagmoeder en de wensouders samen een draagmoederschapsovereenkomst overeengekomen. [minderjarige] wordt vanaf zijn geboorte verzorgd en opgevoed door de wensouders en hij zal verder aldaar opgroeien, geheel volgens de intenties van zowel de draagouders als de wensouders. [minderjarige] heeft van de draagouders in hun hoedanigheid van gezaghebbende ouder niets te verwachten. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat de wettelijk genoemde bedreigde ontwikkeling van de minderjarige gelegen is in het feit dat het ervoor moet worden gehouden dat de draagouders, gegeven hun intenties met het draagouderschap, in ieder geval emotioneel niet in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen binnen een voor zijn persoon en zijn ontwikkeling aanvaardbaar te achten termijn. Het is van belang dat de wensouders, die [minderjarige] vanaf zijn geboorte opvoeden en verzorgen en bovendien zijn biologische ouders zijn, de beslissingen over hem kunnen nemen. De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a. BW is voldaan, en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de draagmoeder en de juridisch vader toewijzen.
3.11
Door de beëindiging van het gezag van de draagouders komt een gezagsvoorziening over [minderjarige] te ontbreken voor de duur tot de beslissing tot adoptie in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank dient dus op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW voor die tussenliggende periode een voogd over [minderjarige] te benoemen. Vooruitlopend op de (juridische) situatie die zal ontstaan nadat de beslissing betreffende de adoptie van [minderjarige] door de wensouders in kracht van gewijsde gaat, vindt de rechtbank het in het belang van [minderjarige] dat de wensouders gedurende deze periode tot voogden worden benoemd. [minderjarige] wordt vanaf zijn geboorte door de wensouders verzorgd en opgevoed en het is belangrijk dat de wensouders vanaf nu reeds (zelfstandig) beslissingen over hem kunnen nemen. Vanaf het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde gaat en de adoptie haar gevolgen heeft, oefenen de wensouders vervolgens het gezamenlijk ouderlijk gezag over [minderjarige] uit.
3.12
De rechtbank zal de beslissingen omtrent de beëindiging van het gezag van de draagouders en de benoeming van de wensouders als voogden over [minderjarige] ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren, aangezien deze beslissingen juist gelden voor de tussenliggende periode totdat de adoptie in kracht van gewijsde gaat.
3.13
De wensouders hebben ten slotte verzocht te verstaan dat na het in kracht van gewijsde gaan van de beschikking de wensouders met het ouderlijk gezag over [minderjarige] zullen zijn belast. Nu de wensouders met elkaar zijn gehuwd, zijn zij op grond van artikel 1:251, eerste lid, BW van rechtswege gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige op het moment dat de beslissing tot adoptie in kracht van gewijsde gaat. De wensouders hebben daarom geen belang bij een expliciete bepaling dat zij na de adoptie het gezamenlijk gezag over [minderjarige] zullen hebben. De rechtbank zal daarom dit verzoek afwijzen.
3.14
Aangezien deze procedure betrekking heeft op Boek 1 BW zal de rechtbank bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het gezag van [de draagmoeder] en [de juridisch vader] over de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats 1] ;
benoemt de wensouders, [wensouder 1] , geboren op [geboortedag 2] 1981 te [geboorteplaats 2] , en [wensouder 2] , geboren op [geboortedag 3] 1984 te [geboorteplaats 3] , tot voogden over voornoemde minderjarige;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de griffier per omgaande een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van voornoemde gezagsbeëindiging en de benoeming in de voogdij;
spreekt uit de adoptie door de wensouders [wensouder 1] , geboren op [geboortedag 2] 1981 te [geboorteplaats 2] , en [wensouder 2] , geboren op [geboortedag 3] 1984 te [geboorteplaats 3] , van de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats 1] en bepaalt dat de adoptie terugwerkt tot aan zijn geboorte;
verstaat dat de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats 1] , de geslachtsnaam ‘ [achternaam] ’ zal hebben;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Goes om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023 door
mr. De Graaf, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Verger-Maas als griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.