In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 7 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West in Tilburg op 8 januari 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is eerder behandeld op 11 maart 2023, waarbij de kantonrechter de zaak aanhield om de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie de gelegenheid te geven om te berekenen of er een dwangsom verschuldigd was. Tijdens de zitting op 21 november 2023 is de zaak opnieuw behandeld, maar betrokkene en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging en heeft geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd.
Daarnaast heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de officier van justitie een dwangsom verschuldigd was aan betrokkene, omdat deze niet tijdig had beslist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie inderdaad een dwangsom van € 1.262,- verschuldigd was, vermeerderd met wettelijke rente. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en betrokkene kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.