ECLI:NL:RBZWB:2023:9520

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10682377 \ MB VERZ 23-290
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en schending van hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 6 km per uur te hard op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.N.D.J. Rissema, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 december 2023 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd als vaststaand beschouwd. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was en dat de hoorplicht was geschonden, omdat de betrokkene niet was gehoord. De zittingsvertegenwoordiger betwistte deze claims en verwees naar eerdere rechtspraak die de positie van het voertuig niet als relevant beschouwde.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep vernietigd moest worden vanwege de schending van de hoorplicht. De kantonrechter concludeerde dat de schending van de hoorplicht niet leidde tot een matiging van de boete, omdat de rechtspraak hierover enkel van toepassing was op niet-gemachtigde betrokkenen. De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was, maar het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond werd verklaard. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10682377 \ MB VERZ 23-290
CJIB-nummer : 9062 5422 5113 0500
uitspraakdatum : 11 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. I.N.D.J. Rissema (Bezwaartegenverkeersboetes.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 6 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1) op de trajectcontrole A58 (links) te Roosendaal op 21 juli 2022 om 18:27 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. In dit geval is de positie van het voertuig ten opzichte van het begin en het einde van het meettraject niet geregistreerd, terwijl die voor de hoogte van de sanctie wel van belang is. Daarmee is niet voldaan aan de bepaling 14.5.1 ten aanzien van trajectsnelheidsmeters in de concept regeling voorschriften meetmiddelen politie. Daarnaast stelt gemachtigde dat de hoorplicht is geschonden, aangezien betrokkene niet is gehoord. Dit dient te leiden tot een matiging. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en verzoekt om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Volgens uitspraak ECLI:NL:GHARL:2021:632 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden hoeft de positie van het voertuig ten opzichte van het begin en het eind van het traject niet te worden vermeld. Ook heeft de zittingsvertegenwoordiger ter zitting een NMI-verklaring overhandigd, waaruit blijkt dat het meetmiddel in orde was. Ten aanzien van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de hoorplicht is geschonden, maar dat er middels een extra kans om schriftelijke gronden in te dienen voldoende is gecompenseerd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Uit de NMI-verklaring blijkt de trajectsnelheidsmeter aan de concept regeling voorschriften meetmiddelen politie voldeed.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, via een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Dat aan de gemachtigde de mogelijkheid is geboden van een extra schriftelijke ronde, in plaats van een (telefonische) hoorzitting, maakt dat niet anders.
De kantonrechter ziet in de schending van de hoorplicht geen aanleiding om te matigen met 25%. Het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:9934) ziet uitsluitend op betrokkenen die zonder gemachtigde procederen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om een dergelijke korting ook toe te passen bij professionele gemachtigden.
Het beroep is gelet op de schending van de hoorplicht gegrond, maar het beroep tegen de inleidende beschikking is ongegrond.
Nu de inleidende boetebeschikking in stand blijft, is er geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: