ECLI:NL:RBZWB:2023:993
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het besluit van de commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Tholen inzake de Wet openbaarheid van bestuur
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van zes eisers tegen het besluit van de commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Tholen, dat op 29 juli 2021 is genomen. Dit besluit betreft het niet in behandeling nemen van een ingebrekestelling wegens het ontbreken van een aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 5 januari 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de commissie. Tijdens de zitting werd afgesproken dat er later een machtiging zou worden overgelegd om namens de commissie te kunnen spreken.
De rechtbank heeft het bestreden besluit beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eisers. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar legt uit dat de commissie ten onrechte heeft afgezien van het horen van eisers, wat in strijd is met de hoorplicht. De rechtbank concludeert dat de commissie het bezwaar van eisers kennelijk ongegrond heeft verklaard zonder hen te horen, terwijl er op basis van het bezwaarschrift niet kon worden geconcludeerd dat het bezwaar op voorhand ongegrond was. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van eisers niet kan worden aangemerkt als een Wob-verzoek en dat de commissie het verzoek terecht niet in behandeling heeft genomen.
De rechtbank bepaalt dat de commissie het griffierecht van € 184,- aan eisers moet vergoeden en veroordeelt de commissie tot betaling van € 9,88 aan proceskosten. Daarnaast wordt de commissie veroordeeld tot betaling van de proceskosten in de vorm van rechtsbijstand tot een bedrag van € 1674,- aan eisers. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Govaers en is openbaar uitgesproken op 10 februari 2023.