Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari in de zaken tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1 januari 2016 tot en met 31 december 2019 en 1 oktober tot en met 31 december 2020 vijf naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd (de naheffingsaanslagen). Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslagen heeft de inspecteur belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen) en verzuimboeten opgelegd (de boetebeschikkingen).
Beoordeling door de rechtbank
De naheffingsaanslagen en de belasting- en boetebeschikkingen over de tijdvakken 1-1 t/m 31-12-2016, 1-1 t/m 31-12-2017 en 1-1 t/m 31-12-2019 zijn terecht en naar de juiste bedragen aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
Overwegingen
Nieuw standpunt inspecteur in het verweerschrift
Heeft belanghebbende recht op de aftrek van voorbelasting?
Wat betekent dit voor de belastingrentebeschikkingen?
Wat betekent dit voor de boetebeschikkingen?
Conclusie en gevolgen
€ 6,51 en € 4,66 verminderd dienen te worden. De belastingrente- en boetebeschikkingen over deze tijdvakken dienen overeenkomstig verminderd te worden.
Beslissing
- verklaart de beroepen tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting over de tijdvakken 1-1 t/m 31-12-2016, 1-1 t/m 31-12-2017 en 1-1 t/m 31-12-2019 ongegrond;
- vermindert de naheffingsaanslag over het tijdvak 1-1 t/m 31-12-2018 tot € 1.085;
- vermindert de naheffingsaanslag over het tijdvak 1-10 t/m 31-12-2020 tot € 4.176;
- vermindert de boetebeschikking over het tijdvak 1-10 t/m 31-12 2020 tot € 417;